Gevraagd:
a. Bereken het vereffende argument BC.
b. Langs welke weg heeft de hoekvereffe-
ning plaats gehad?
c. Waarom vereist een veelhoek met een
korte zijde een bijzondere vereffenings
methode?
5. a. Welke drie methoden van groottebepa
ling ken je en wat zijn de principiële ken
merken van deze methoden?
b. Waarom kan de dubbele grootte van een
driehoek zonder bezwaar berekend wor
den als product van basis en hoogte? En
waarom zal men daarbij trachten deze
factoren zo te kiezen, dat hun lengten
niet teveel uiteenlopen?
als het vergelijkingsvlak voor hoogte
metingen dient? Hoe wordt voor het da
gelijks gebruik dit vlak vastgelegd door
de Rijkswaterstaat en op welke wijze kan
men kennis nemen van deze gegevens?
8. a. Beschrijf het verticaal stellen van de as
van een waterpasinstrument type alles
vast en het regelen van de niveau's als
aan dit instrument een ontregeld buis
niveau en een eveneens ontregeld doos
niveau zijn verbonden.
b. Vanuit de bekende bouten A, B en C is
gewaterpast naar de onbekende bout P.
Bepaal hiervan de hoogte als gegeven
is:
hoogte van A is 0,068 m;
hoogte van B is 0,109 m;
hoogte van C is 0,245 m;
afstand van A naar P is 2,1 km;
afstand van B naar P is 3,0 km;
afstand van C naar P is 3,5 km;
hoogteverschil van A naar P is 0,932 m;
hoogteverschil van B naar P is 0,893 m;
hoogteverschil van C naar P is 0.745 m.
Pas op bovenstaande meting de controles
toe met de kwadraattafel.
6. Van een compensatiepoolplanimeter met
verstelbare arm is gegeven dat bij een
armlengte van 250 de absolute waarde van
de noniuseenheid 5 mm2 en dat arm
lengten ingesteld kunnen worden van 75 tot
250.
Stel een tabel samen van armlengten en
relatieve waarden van de noniuseenheid
voor de schalen 1 1000, 1 1250, 1 2000,
1 2500 en 1 5000, indien als eisen wor
den gesteld dat de noniuseenheden steeds
een geheel aantal m2 moeten zijn en de arm
lengten daarbij zo kort mogelijk gehouden
moet worden.
7. a. Het physische aardappervlak is hoogst
onregelmatig. Daarom lost men het
vraagstuk van de meting en berekening
van de onderlinge ligging van punten op
dit aardoppervlak en de afbeelding hier
van in een voorstelling op het platte vlak
en achtereenvolgende etappen op. Noem
en bespreek deze.
b. Wat is een niveauvlak en hoe noemt men
het niveauvlak dat thans in Nederland
182
co
N>
Fig. 2 (schets).