LANDMEETKUNDE II Tijd: 2J/2 uur 1. Bij een trigonometrische hoogtemeting tus sen 2 punten P1 en P2 op 4 km afstand van elkaar wordt gevonden: P., boven Px: 60,38 m a tg a i, P, boven P2: 62,50 m a tg p i2s,) a. Is hier een grove fout in de meting ge maakt? (Antwoord motiveren). b. Zo neen, hoe kan dan dit grote verschil verklaard worden? c. Geef aan hoe we in de praktijk boven staand resultaat kunnen verwerken. Wat wordt hierbij het uiteindelijke hoogte verschil tussen P, en P.,7 d. Waarom dient de meting van de hoeken a en p zoveel mogelijk gelijktijdig te ge schieden? 2. Nadat bij een optische dubbelbeeld afstands meter de optelconstante gelijk aan nul is gemaakt kan de afstand berekend worden uit: I A x Na toepassing van de voortplantingswet der varianties hierop vinden we de praktische gebruiksformule voor 110 m. (o/ cm)2 6 hm)2 1,5 hm)- a. Wat is hierin de betekenis van de coëffi ciënten 6 en 1,5? Fig. 3. Fig. 4. x Fig. 5. 183

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1973 | | pagina 19