a. Verticaalopnamen. Het terrein is bedekt met
stroken elkaar in de vliegrichting overlap
pende luchtopnamen, waarbij de opname-
as van iedere opname nagenoeg loodrecht
stond. De kleine afwijkingen van de opname-
as t.o.v. de verticaal (in fig. 7 overdreven
getekend) zijn vast te leggen middels de
hoeken cp en co, respectievelijk langshelling
en dwarshelling genaamd.
b. Obliques. Obliques of schuine foto's zijn
opgenomen met (opzettelijk) hellende op
nameassen. Figuur 8 toont schematisch een
camera, waarmee in iedere positie gelijk
tijdig drie luchtopnamen worden gemaakt,
een verticaalopname en twee obliques. In
figuur 9 is het opgenomen gebied aange
geven. De opnameassen van de linker-obli
ques zijn ongeveer evenwijdig, evenals die
van de verticaalopnamen en de rechter
obliques.
IjI
c. Terrestrische opnamen. Deze categorie zou
in verband met verschillende toepassingen
bij bijzondere opdrachten speciale aandacht
verdienen. Hier wordt echter volstaan met
het vermelden van de mogelijkheid opna
men te maken met behulp van een stereo
camera met vaste basis. De constructie van
de camera's aan de basis is zo uitgevoerd
dat de opnameassen evenwijdig zijn. De
richting van de opnameassen is (hoewel niet
noodzakelijk) meestal horizontaal. Voor het
maken van terrestrische stereo-opnamen is
men niet gebonden aan het gebruik van
camera's met een vaste basis, er zijn andere
mogelijkheden, die nu echter niet behandeld
zullen worden.
Convergentopnamen.
Figuur 10 geeft een voorbeeld van een opname
situatie waarbij de opnameassen convergeren.
Dergelijke opnamen worden gemaakt met de
convergent- of koppelcamera. (In Geodesia
1960-2 behandelt E. Draisma in zijn artikel
„Met de luchtfoto in het terrein" o.a. dit type
opnamen).
Voor de nu volgende begrippen maken we ge
bruik van figuur 12, twee convergentopnamen,
positief getekend. Een vlak, bepaald door de
basis L,L2 en een punt heet kernvlak. Vlak
L,L2F is één van de (oneindig) vele kemvlak-
ken. De snijpunten van de basis met de foto-
vlakken, en K.,, heten kernpunten; de snij-
Fig. 8. Principe oblique-camera.
Vliegrichting
Fig. 9.
Fig. 10. Opnamesituatie convergentopnamen.
Fig. 11.
170