Moeilijker is de situatie bij convergentopnamen (zie fig. 10 en 12). Het is duidelijk dat de juiste toestand in het geheel niet gerealiseerd is wanneer we twee dergelijke, bij elkaar ho rende, luchtfoto's plat op tafel leggen om onder de stereoscoop te bekijken, zelfs bij het waar nemen volgens kernvlakken ondervindt men moeilijkheden. In Geodesia 1962-5 behandelde A. Kranen donk o.a. de oorzaken van deze moeilijkheden in zijn artikel „Het stereoscopisch waarnemen van convergentopnamen in kaarteringsappara- ten met mechanische projektie". Gerecapituleerd komt het op het volgende neer: We stellen ons voor dat er een gebied, keurig door greppels in vierkanten verdeeld, met de convergentcamera is opgenomen, zodat er een figuratie gevormd is als getekend in fig. 15. Door het in eikaars verlengde brengen van cor responderende kernstralen verdraaien we tevens de niet convergerende, loodrecht op de vlieg richting staande lijnen, waardoor onmiddellijk buiten het kernvlak moeilijkheden ontstaan. Bovendien hebben we te maken met schaal- verschillen (zie genoemde nummers van Geo desia). Bij een aantal instrumenten treft men speciale voorzieningen aan om convergentopnamen te kunnen verwerken. Intussen is de stereoscoop als hulpmiddel voor stereoscopisch waarnemen reeds genoemd. Re kening houdend met de natuurlijke toestand: bij accommodatie op oneindig evenwijdige oog assen en bij accommodatie voor dichtbij ge legen punten convergerende oogassen, zal het duidelijk zijn dat het stereoscopisch bekijken van twee opnamen zonder de stereoscoop als hulpmiddel, ofschoon niet onmogelijk, niet een voudig is, want de oogassen moeten bijna evenwijdig zijn en bovendien moet er gelijk tijdig geaccommodeerd worden. Wanneer men twee stereofoto's door de stereo scoop bekijkt zijn er geen problemen omdat via de lenzen evenwijdige bundels op de ogen vallen en er dus op oneindig geaccommodeerd kan worden. Rekening houdend met de afstand van duide lijk zien (ongeveer 25 cm) is een punt op een foto zonder hulpmiddelen met een nauwkeu righeid van nagenoeg 0,1 mm te bepalen. In het stereoscopisch ruimtemodel is de nauw keurigheid veel groter (dimensie toegevoegd) omdat diepteverschillen bij de waarde van (ïi Ya) van 10" n°g waarneembaar zijn; bij veel mensen ligt die waarde zelfs lager. 172 Fig. 15. Fig. 16. Stereoscoop.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1973 | | pagina 8