Over koopakten en CVI) W. Koopmans, oud-arnbtenaar van het Kadaster te Utrecht. De West-Romeinse volkswetten In de 3e eeuw veranderde er veel met be trekking tot de waardering van geschreven documenten. Er was een sterke (en groeiende) tendens naar het geschreven stuk, zo sterk zelfs dat de behoudzuchtige keizers en juristen het meermalen noodzakelijk achtten er de nadruk op te leggen dat een verkoop, een traditie of de overdracht van bezit niet het opmaken van een akte eiste. Zo was de toestand toen Con- stantijn, omstreeks 337, zijn uitvoerig statuut op de verkoop van land uitvaardigde, zeker mede omdat het gedrag van contracterende partijen de verkopen door een niet-eigenaar onmogelijk kon verhinderen. De keizer ver klaarde derhalve een verkoop nietig en de rechten van partijen verbeurd, tenzij de koper uitdrukkelijk de verplichting op zich nam, de belasting te betalen. Dat was nieuw. Ook moes ten de buren worden ingeschakeld als getuigen om te constateren of de verkoper eigenaar was. De aandacht was hier in de eerste plaats gericht op de fiscale belangen en niet op juridische zekerheid. Verkoop en overdracht werden één gezamen lijke handeling (bij de Egyptische contracten van ongeveer deze tijd smolten de vroeger ge scheiden handelingen ook ineen). De strenge sancties tegen overtredingen werden in latere besluiten overgenomen. Eerst Valentianus III (419-455, zoon van Constantius III) sloeg een andere weg in. Reeds lang moesten wijzigin gen in de eigendom van vastgoed worden aan getekend in de censuslijsten. Nu, ca. 444, stel de Valentianus opneming in de gemeentelijke registers als eis voor een geldige verkoop. Het is zeker dat, ook al ontbreken hieromtrent ge tuigenissen uit de tijd van lustinianus en Theo- dorik, verkopen van land vrij regelmatig pu bliek werden aangetekend. Langzamerhand werden de geschreven docu menten weer als een noodzakelijkheid be schouwd, evenzeer bij verkoop van slaven en „andere waardevolle voorwerpen" als bij overgang van onroerend goed. Daarbij gold deze rechtsregel als essentieel: waar geen be taling van de koopprijs plaatsgevonden had, daar was geen verkoop of overdracht geschied, of zoals Prof. Levy het kernachtig uitdrukt: „Payment is the act determining the validity of the sale". Let wel: de betaling, niet dus de persoon die betaalde, was hoofdzaak. 533/4: Keizer Justinianus begint aan zijn ver overing van het Vandalenrijk in Afrika, waar na de dood van Theodorik de Vandalen en Oostgoten ruzie kregen. Met steun van de Oostgoten wordt de laatste Vandalenkoning Gelimer verslagen (546). Daarna begint Justinianus de Goten te beoor logen. De laatste Gotenkoning, Te ja, sneuvelt in 552 bij de Vesuvius-slag. Ook de zuidkust van Spanje wordt omstreeks deze tijd door Justinianus op de Westgoten veroverd. De overblijvende Vandalen en Oostgoten wor den opgelost in de inheemse bevolking. De grote spreiding van het gebied had natuur lijkerwijs grote verscheidenheid van akte-typen ten gevolge. Wij zien dat b.v. bij vergelijking van de meer dan 20 verkoopcontracten uit de laatste helft van de 5e eeuw (uit Noord- Afrika, tijd der Vandalen), van welke elf goed bewaard zijn gebleven, met de bekende serie van Ravenna, die deels onder Oost-Gotisch, deels onder Byzantijns bewind opgemaakte ak ten bevat. De Vandaalse akten bevatten niets omtrent registratie, noch enigerlei clausule waarbij de koper wordt bevestigd als eigenaar, noch iets omtrent deelneming van buren als getuigen, noch omtrent overneming van belas- 218

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1973 | | pagina 10