Zij die geïnteresseerd zijn bij de bijzonderhe
den en bronnen van deze teksten, mogen wij
verwijzen naar het artikel van Prof. Dr. Wal
ter C. Till „Die Coptica der Wiener Papyrus-
sammlungin: „Zeitschrift der Deutschen-
Morgenlandischen Gesellschaft, 95, 1941, blz.
165 v., Leipzig.
Het Thebaanse contract (protocol) bevat als
het compleet is, zes onderdelen: invocatie, da
tum, omschrijving, verklaring omtrent de vali
diteit van de akte, het adres en de groet.
Meermalen is het eerder een brief van ver
koper aan koper, dan een wederzijdse verkla
ring van verkoop en koop.
In grote lijnen is dit ook het schema van het
Byzantijnse protocol van Boven-Egypte. Het
protocol van de Griekse papyri en de Kop-
tische akten lijken helemaal niet op een Arabi
sche akte van de Fajoem uit 889, welk stuk
in zijn oorspronkelijke en objectieve redactie
de vorm van een procesverbaal heeft en waar
in men, na de invocatie, een aanwijzing leest
als de volgende: „dit is het verkoopcontract
tussen N(koper) en X(verkoper), beide zijn
gedomicilieerd te
De Byzantijnse invocatie ontwikkelt zich tot
een „formule expresse": de akte heet gemaakt
,,in de naam van de (onze) heer en meester
Jezus Christus, onze God en Verlosser", of ook
wel „in de naam van de heilige en bezielende
Drieëenheid Vader, Zoon en Heilige Geest".
De formule verandert steeds. Veel later vinden
wij „in de naam van de vader en de zoon en
de heilige geest, ondeelbare drieëenheid, en
van de macht en de onveranderlijkheid (stabili
teit) en het eeuwigdurende van de koningen die
door de orde van God Almachtig regeren over
de gehele wereld". Het bleef een christelijk
dogma en in tegenstelling tot de formule van
het muselmanse protocol: „in de naam van
de goedertieren en liefdadige God".
Hoewel de ondertekeningen van getuigen in de
Thebaanse verkoopcontracten nooit ontbreken,
zijn ze toch niet vereist voor de validiteit. Tn
de gerechtelijke akten van de Fajoem en
Shmoun vindt men althans meermalen de stuk
ken zonder die ondertekening. Tenminste in
de Arabische periode was men van oordeel,
dat een akte door het ontbreken er van niet
waardeloos werd. Blijft natuurlijk het gemak,
dat men deze getuigen vlug kan oproepen bij
gerechtelijke beslissingen.
Oppervlakten worden in de akten niet ge
noemd, wel de prijs.
Een van de eindclausules in verschillende ak
ten luidt: „Wij hebben het (contract) gedepo
neerd in overeenstemming met onze wetten",
of: (als in Pap. London II, 209 en 210) ge
maakt in de publieke archieven geheel volgens
de wetten", of in een nog enigszins andere
vorm: (KRDj. 23) „wij hebben het (contract)
gedeponeerd bij de notaris, geheel".
Het depot was onder de byzantijnse keizers in
de publieke archieven, welke verdwenen tege
lijk met de keizers. In feite werden ze vervan
gen door de bewaarplaatsen van juridische do
cumenten, de archieven van de kloosters.
Wat men niet vindt in de byzantijnse akten
van Boven-Egypte, komt wel voor in verschil
lende contracten uit Djème (Thebe):
„men heeft het mij voorgelezen, ik heb het ge
hoord";
of: „men heeft het mij voorgelezen, het bevalt
mij, ik heb gezegd dat ik het aanvaard";
of: „men heeft het mij voorgelezen, ik heb het
gehoord, ik heb opdracht gegeven en men
heeft het geschreven (in het net)";
of: „men heeft het mij voorgelezen, het bevalt
mij zoals ik het heb geautoriseerd, ik heb het
ondertekend met mijn eigen naam (kruisje)".
Men komt tot de conclusie dat het Grieks-
Egyptische recht, vooral met betrekking tot de
verkoop, doordringt tot het einde van de 8e
(tegen) iemand1, die op enigerlei wijze bij je hoort.
In 't kort, wij zullen niet in staat zijn je aan te spre
ken, noch ook iemand anders, in onze naam op eniger
lei wijze, noch zal enigerlei (gerechtelijke) vervolging
in de stad of in het praetorium (mogelijk zijn), noch
enigerlei andere hulp, of enigerlei geëerd besluit, noch
enigerlei vervolging.
Wie echter te eniger tijd je vervolgen wil, die zal
daarvan geen enkel nut hebben, maar in de eerste
plaats zal hij vreemd worden aan de heilige eed, die
men gestand moet doen, dan zal hij onder de schuld
en de verantwoordelijkheid komen, die een gevolg zijn
van de afgelegde eed, die men gestand (moet) doen.
Dan (ook) zal hij 36 holokottinoi strafgeld getalen,
men zal die van zijn eigen vermogen eisen. Hierop
zal hij de rechtskracht van dit geldige koopcontract
erkennen, dat wij jou als zekerheid hebben gegeven.
Het is vast, geldig en gegarandeerd overal, waar het
getoond en door enige overheid en enige instantie,
die door de wetten autoriteit heeft, gelezen wordt.
Wij hebben het volledig door de notaris uit onze
handen gegeven.
Ik, Sarra, de dochter van Theophilos, met wie de
echtgenoot overeenstemt, wij erkennen deze verkoop
akte, de eed en het strafgeld, zoals het geschreven
staat.
Ik, Abraham, de zoon van Kyriakos zaliger, mij heb
ben zij gevraagd, ik heb voor hen geschreven.
Ik, Aaron, de zoon van Kyriakos zaliger, ben getuige.
Ik, Pisrael, de zoon van Symeon zaliger, ben getuige.
Ik ben getuige."
Hier is de papyrus afgebroken.
223