eeuw. Bijna alles in de Koptische akten is zeer oud. Van Arabische invloeden merkt men weinig. Verschillende pachtcontracten uit de 7e eeuw wijken in hun vormgeving niet veel af van de verkoopcontracten, die wij behandelden. Zelfs werd inv.nr. 3003 (6126 Till) bij Jacob Krall, „Rechtsurkunden"Wien 1895, als verkoop contract aangemerkt. De uitdrukking „het in je hand geven" komt immers ook in dergelijke contracten voor. Bovendien leek de pachtsom erg hoog, maar dat ziet men meer, terwijl Krall's mening mede beïnvloed kan zijn door de omstandigheid, dat het pachtcontract door de verpachter-eigenaar is opgemaakt en niet, zoals de meeste, door de pachter. Het aantal getuigen, meestal twee of drie, loopt soms op tot 13 plus de schrijver; dit is b.v. het geval bij K 1318 (nr. 120 Till). Twee prachtige voorbeelden van akten uit de „basse époque" op papyri uit de jaren 512 en 513, dus uit de Romeinse tijd, geven ons de registratie van twee verkopen van kloosters „in zijn totaliteit en met al zijn cellen". Typerend is het slot in latijnse en griekse karakters: „ge zegeld en gevouwen door mij, Eulogios". Ze werden door de geleerde onderzoeker M. Flin ders Petrie in 1889 gevonden in een graf te Howara in de Fajoem. M.b.t. het Grieks-Egyp tisch recht vertonen ze echter geen enkele bij zonderheid. (Wordt vervolgd.) ®®DB(D©©[jïïQ W®@[F LANDINRICHTINGSWET De behandeling van het voorstel tot wijziging van de Ruilverkavelingswet 1954 vraagt meer tijd dan was voorzien. De omvang van de met het ontwerpen van de Landinrichtingswet ver band houdende problematiek zal tot gevolg hebben, dat de (gewijzigde) Ruilverkavelings wet 1954 nog een aantal jaren zal worden gehanteerd. Van veel belang is daarom het spoedig van kracht worden van de voorgestel de wijziging van de Ruilverkavelingswet. Dit temeer omdat de ruilverkavelingsprocedure naar het zich laat aanzien ook in de toe komst een duidelijke plaats zal blijven houden in het kader van de landinrichting. Dit stelt de minister van landbouw en visserij, mr T. Brouwer, in de Memorie van Toelichting op de begroting 1974 van zijn departement. De Memorie van Antwoord en een nota van wijzigingen op de aan te passen Ruilverkave lingswet worden binnenkort aan de Staten-Ge- neraal aangeboden. Minister Brouwer acht de voorbereiding van een landinrichtingswet van groot belang. Hij vat de redenen waarom de Ruilverkavelingswet 1954 zal worden vervangen als volgt samen: De huidige Ruilverkavelingswet heeft een over wegend agrarische doelstelling; de landinrich ting vraagt om een wet met ruimere doelstel lingen. Daarnaast zal de landinrichtingswet re gels moeten geven voor de inrichting van het platteland in nauwe samenhang met de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het realiseren van bestemmingswijzigingen in het landelijke gebied, die voortvloeien uit de grotere verscheidenheid van functies, vraagt in sommige gevallen om ruimere beschikkings mogelijkheden over grond. Nadere bezinning is gewenst over de besluit vorming, vooral ten aanzien van die plannen, waarmee overwegend niet-agrarische doelein den worden nagestreefd. De betrokkenheid van de bevolking bij het gebeuren in de landelijke gebieden zal bij de vormgeving van de plannen en bij de regeling van inspraak en besluitvor ming tot zijn recht dienen te komen. Ook uit landbouwkundig oogpunt kan de Ruil verkavelingswet aangepast worden aan de nieu we ontwikkelingen. De Interdepartementale Commissie Landinrich tingswet is eind 1972 met de haar opgedragen studie begonnen. Via deelnota's worden de verschillende aspecten van een landinrichtings wet nader bestudeerd, zoals bijv. de besluitvor ming en de verhouding tot de ruimtelijke orde ning. De Commissie stelt zich voor, de hoofd lijnen voor de nieuwe wet in 1974 ter discus sie te stellen bij de meest betrokken instanties en organisaties. Daarna kan de uitwerking van een wetsontwerp plaatshebben. Minister Brouwer wijst er voorts op dat vooruitlopend op de totstandkoming van de landinrichtingswet zich reeds verschillende werkwijzen en procedures aftekenen, die mede aan de gedachtenvorming omtrent het landin- richtingsbeleid bijdragen. In dt verband noemt hij o.a. de voorbereiding van de speciale wet voor de herinrichting van O.-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën. Het streven is erop gericht voor het eind van 1974 een 224

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1973 | | pagina 16