men van het laatste punt van een serie met het eerste punt van een volgende serie. Dit punt behoorde bij twee verschillende opstel lingen en kreeg dus twee puntnummers. Bij deze puntnummers behoorde een kortge sloten maat van 0. Lange rechte stukken konden worden ge controleerd met de lijnvoorwaarde. Deze controle is zelden toegepast daar ook de stalen transportleidingen sterk kronkelden en er weinig lange, rechte stukken waren. Een erg belangrijke controle tenslotte was de kaartering van de leidingen m.b.v. de ZUSE Grafomat. (De Coragraph van het C.T.O. was op dat moment nog niet be schikbaar). Bij de registratie van de bestaande leidingen in de leidingstraat leverde de registratie van de veelal in de wegen liggende kruisende kabels en leidingen de grootste problemen op. Het opsporen van deze kabels en leidingen met opsporingsapparatuur was lastig en onbetrouw baar daar vaak meerdere kabels en leidingen dicht bij elkaar liggen. Voor het opstellen van het inrichtingsplan waren deze leidingen minder belangrijk zodat aanvankelijk werd volstaan met de inventarisatie. In een later stadium is de inventarisatie van deze leidingen gecontroleerd op volledigheid tijdens het graven van de sleuf voor nieuwe transportleidingen die in de straat zijn gelegd. De metingen ter plaatse van de sleuf voor de nieuwe leiding boden een goed uitgangspunt voor de opsporing en inmeting van de kruisende kabels en leidingen. Deze regi stratie is echter nog steeds niet voltooid daar een groot aantal verleggingen of bundelingen ter plaatse van de leidingstraat nodig is. Regi stratie vindt dan steeds tijdens het bundelen of verleggen plaats. Behalve aan de registratie van de bestaande leidingen binnen de leiding straat moest aandacht worden geschonken aan de procedure voor het leggen van de nieuwe leidingen en de registratie van deze leidingen. De registratie van de nieuwe leidingen begint in feite al bij de beoordeling van het tracé van een nieuwe leiding. De opzet van de leiding straat is zodanig dat een nauwe bundeling van leidingen wordt nagestreefd waarbij onderlinge afstanden van 1 tot 2 meter normaal zijn. Bij de bundel van zeven Shell-leidingen, die in de zomer van 1972 tegelijkertijd in één sleuf in de leidingstraat zijn gelegd, is zelfs met on derlinge afstanden van 0,50 m gewerkt. Voor het optimaal benutten van de ruimte binnen de leidingstraat is het dus nodig zorg te dragen voor een goede evenwijdige ligging van alle nieuwe leidingen. Met een normaal, betrek kelijk willekeurig meetlijnensysteem langs de leidingstraat, is dit een moeilijk realiseerbare opgave. Het is noodzakelijk dat direct bij het leggen van een nieuwe leiding gecontroleerd kan worden of deze leiding inderdaad even wijdig ligt aan de eerder gelegde ondergrondse leidingen. Dit is slechts mogelijk wanneer een meetlijnensysteem aanwezig is dat evenwijdig loopt met de reeds aanwezige en dus ook met alle nieuw te leggen leidingen in de leiding straat. Dit heeft geleid tot het ontwerpen van een referentielijn langs de rand van de leidingstraat. Deze referentielijn bestaat uit vaste punten die op onderlinge afstand van gemiddeld 300 m zijn aangebracht. Aan de verzekering en verklikking van deze punten moest bijzondere aandacht worden geschonken. De leidingstraat ligt im mers veel in landelijk gebied met weinig opstal len in de nabijheid. Binnen de leidingstraat blijft bovendien een beperkt agrarisch gebruik moge lijk waarbij door de regelmatige grondbewer king de kans op verstoring zeer groot is. Tenslotte zal ook het leggen van nieuwe lei dingen de verstoringskans vergroten. De refe rentiepunten zijn dan ook verzekerd met een tot de vaste zandlaag geheide ijzeren buis waaraan op maaiveld-hoogte een betonpoer met middellijn van 0,30 m of 0,50 m is bevestigd. De punten zijn verder beschermd met een laag hardhouten hekje en verklikt met een 2 meter hoge, oranje kunststof paal. De referentiepunten zijn alle in R.D. bepaald en ook t.o.v. N.A.P. vastgelegd. De referentielijnen liggen alle op 1 meter afstand van de buitenste leiding in de leidingstraat. Het ontwerpen van de referentie lijn leverde enkele moeilijkheden op daar de buitenste leiding langs de gehele leidingstraat bestond uit een reeds gelegde leiding van 6" diameter. Dit soort kleine leidingen is zeer elastisch en er bevonden zich dan ook een groot aantal kronkels en kleine bochten in deze leiding. Het was daarom nodig deze leiding (grafisch) te idealiseren waarna de referentie- lijnen door evenwijdige omzetting konden wor den verkregen. Door de aanwezigheid van deze referentielijn wordt het meten binnen de leidingstraat een simpele zaak. De leidingen kunnen worden vastgelegd met voetpunt en loodlijn waarbij het voetpunt bovendien in de meeste gevallen met slechts beperkte nauwkeurigheid behoeft te worden bepaald. De zware verzekering en markering van de refe rentielijn doet tevens dienst als deel van de markering van de leidingstrook. Bij afzonder lijke markering van alle leidingen in de leiding- 278

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1973 | | pagina 10