De leidingstraat
ROTTERDAM-ZEELAND
door ir. L. A. Koen, hoofdingenieur van het Kadaster te
Rotterdam.
Het navolgende is een Nederlandse bewerking
van het reeds eerder in het NGT verschenen
artikel „Leitungsstrassen". Het artikel is aange
past aan de gewijzigde omstandigheden. Enkele
nieuwe ervaringen met betrekking tot het leggen
van leidingen zijn erin opgenomen.
Inleiding
Naast het reeds lang aanwezige ondergrondse
leidingennet, bestaande uit waterleidingen, rio
leringen, kabels en kleinere leidingen voor
velerlei doeleinden, zijn in de afgelopen 20 jaar
in ons land vele grote doorgaande pijpleidingen
gelegd. De vondst van het aardgas in het
Groningse Slochteren heeft hieraan een belang
rijke bijdrage geleverd. Daarnaast is natuurlijk
de industriële ontwikkeling, met name in de
petrochemische industrie, een factor van belang
geweest. Tengevolge hiervan is het onder
grondse transport van producten als olie, ben
zine, ethyleen en vele andere producten sterk
toegenomen. Voorts zijn buizen gelegd voor het
vervoer van drinkwater, industriewater en afval
water. Tenslotte heeft de met de sterke
industrialisatie samenhangende behoefte aan
electrische energie gezorgd voor een groeiend
net van bovengrondse hoogspanningsleidingen.
De Rijksoverheid heeft tot dusverre een weinig
actief beleid gevoerd waar het ging om het
geven van regels en voorschriften en het uit
oefenen van toezicht bij het traceren van trans
portleidingen. De initiatieven bij de tracering
van leidingen gaan meestal uit van de leiding
legger zelf. Daarna is er meestal op provinciaal
niveau overleg over het tracé-voorstel. Verder
moet vrijwel altijd een concessie worden gedaan
o.a. noodzakelijk om toepassing van de Belem-
meringenwet Privaatrecht mogelijk te maken
in die gevallen waarin tussen leidingleggers en
grondeigenaren of publiekrechtelijke organen
geen overeenstemming kan worden bereikt met
betrekking tot een te vestigen zakelijk recht.
Ten aanzien van de tracering van leidingen
bestaan weinig bindende voorschriften zodat
vaak een zo kort mogelijke route wordt geko
zen. Wie een overzichtskaart beziet van de in
een bepaald gebied aanwezige grote pijplei
dingen en hoogspanningsleidingen, bemerkt dan
ook dat er een leidingennet is ontstaan met een
chaotische structuur.
Door de grote bevolkingsdichtheid en het daar
mee samenhangende intensieve grondgebruik
is het bepalen van een geschikt tracé voor een
incidentele leiding in de loop der jaren steeds
moeilijker geworden.
Met name in het westen en zuid-westen van
ons land stuitte dit op steeds meer bezwaren.
Maar juist ook in dit gedeelte van Nederland
nam de behoefte aan pijpleidingen snel toe.
Men behoeft hierbij slechts te denken aan de
industriële ontwikkeling rond Rotterdam, Moer
dijk, Vlissingen, Terneuzen en Antwerpen.
Begin 1969 was reeds bekend dat in 1970 een
aantal pijpleidingen gelegd zou worden tussen
deze gebieden. Toen bovendien in 1969 door
Shell Nederland Chemie plannen bekend
werden gemaakt voor het leggen van tenminste
12 leidingen tussen Rotterdam en Moerdijk,
werd duidelijk dat ingrijpen van de Rijksover
heid noodzakelijk was. Reeds eerder waren op
provinciaal niveau suggesties gedaan om te
komen tot coördinatie en bundeling van leidin
gen. Ook in de tweede nota over de ruimtelijke
ordening in Nederland (1966) werd al de vraag
gesteld of voor de toekomst het reserveren van
bepaalde stroken of banen gewenst zou zijn.
Na enkele voorbereidende studies heeft de
Minister van Verkeer en Waterstaat begin 1970
het initiatief tot de aanleg van een leidingstraat
genomen. Deze leidingstraat verbindt een aantal
271