het leggen, van doorgaande pijpleidingen
moet voor de toekomst worden veiliggesteld.
Daartoe dient een strook grond van om
streeks 100 meter breedte gereserveerd te
worden waarin gedurende de komende 20
jaar 40 a 50 leidingen gelegd kunnen
worden.
de leidingstraat dient een kruisingsvrije baan
te zijn waarin de leidingen op zo gering
mogelijke onderlinge afstanden komen te
liggen.
de leidingstraat zal in het terrein zo weinig
mogelijk geaccentueerd mogen worden.
De belangrijkste factor, waarmee rekening ge
houden moet worden bij het bepalen van de
optimale, (d.w.z. minimale) onderlinge afstand
van die leidingen in de leidingstraat is de veilig
heid. Bij het leggen van een nieuwe leiding
naast een ondergrondse, reeds in bedrijf zijnde
leiding, dienen om veiligheidsredenen bepaalde
minimumafstanden in acht genomen te worden.
Het graven van de sleuf geschiedt meestal
mechanisch, terwijl op de naast-liggende lei
dingen een zeer hoge druk kan staan. De hierbij
toegestane minimum afstanden worden bepaald
door de volgende factoren:
A de diameter van de aanwezige
leiding
B de diameter van de te leggen
leiding
a de gronddekking t.o.v. het talud
a de taludhelling van de sleuf
B -)- 2 b bodembreedte van de sleuf
Via een bekend functioneel verband tussen deze
factoren is de vereiste afstand steeds te bere
kenen. (Zie figuur 2).
Aandacht moest voorts worden geschonken aan
de veiligheid van de liggende leidingen bij even
tuele explosies. Bij explosieproeven op de
Maasvlakte is gebleken dat een explosie in een
onder druk staande pijpleiding geen ketting
reactie teweeg brengt in naastliggende leidingen
die op korte afstand liggen en eveneens onder
druk staan. De met het oog op dit explosie
gevaar nog toegestane minimum afstanden zijn
over het algemeen kleiner dan de afstanden die
volgen uit de veiligheidseisen tijdens het leggen,
zodat deze laatste afstanden bepalend zijn.
Bij het leggen van de leidingen wordt een
minimale en constante gronddekking van 1
meter nagestreefd. Om deze constante diepte
ligging mogelijk te maken moesten alle binnen
het tracé van de leidingstraat aanwezige per-
ceelssloten en hoofdwatergangen worden ge
dempt. De kruisingsvrije baan die daardoor is
ontstaan betekent een groot voordeel bij het
leggen van een pijpleiding. Een nadelige con
sequentie van deze demping is echter de volle
dige verstoring van de locale waterhuishouding.
De leidingstraat bevat dan ook een groot aantal
aanpassingswerken in de vorm van syphons
(grondduikers), duikers en gemalen.
De leidingstraat Rotterdam-Zeeland die een
lengte van 75 km heeft, kruist op vele
plaatsen bestaande infrastructurele werken: tien
rijkswegen, elf provinciale wegen, drie spoor
wegen, vier rivieren, vijftien waterkeringen en
vele kleine plaatselijke wegen. Ook bij deze
kruisingen is er voortdurend naar gestreefd de
belangen van de beheerder van het infrastruc
turele werk en de leidingstraatbeheerder te ont
koppelen. Eén van de meest spectaculaire
kunstwerken die daartoe is gebouwd is de bijna
2 km lange leidingtunnel die nabij Klundert in
het Hollands Diep is gelegd. In de Oude Maas
is bij Heinenoord een soortgelijke tunnel in
aanbouw. Bij wegen en spoorwegen zijn kunst
werken gebouwd die het mogelijk maken lei
dingen te leggen zonder dat het verkeer daar
hinder van ondervindt.
Een belangrijke beslissing, die vanwege zijn
verstrekkende gevolgen reeds in een vroeg sta
dium genomen moest worden betrof de rechts
toestand van de grond binnen de leidingstraat.
De alternatieven bij deze keuze waren:
verwerven van de eigendomsrechten door
aankoop of onteigening,
Formule voor de minimale onderlinge afstand
van twee leidingen
MAAIVELD
A»a)coseca
Afstand hart op hart A-B
OA»a)cosec a (B -1 A)cotg a b»JB
Fig. 2.
273