Reconstructie landelijke gebieden
Op basis van de resultaten van het overleg in
de ministeriële commissie die zich bezighield
met een aantal aspecten van het ruilverkave-
lingsbeleid (zie jaarverslag 1971, blz. 109),
heeft de regering besloten in een aantal onder
delen van het ruilverkavelingsbeleid wijzigingen
aan te brengen. In de reeds eerder genoemde
„Nota inzake het landbouwstructuurbeleid"
wordt ingegaan op aard en motieven van de
nieuwe beleidslijnen ten aanzien van de finan
ciële regelingen en de stemmingsprocedure van
het ruilverkavelingsbeleid alsmede op de voor
bereiding van een landinrichtingswet.
De voorgestelde verhoging van de ruilverkave
lingsrente tot 6%, te betalen gedurende 26 jaar,
en de wijziging van de veel bekritiseerde stem
mingsprocedure waardoor de niet-uitgebrachte
stemmen niet langer worden meegeteld bij het
bepalen van de uitslag, maken een wijziging
van de Ruilverkavelingswet 1954 nodig. Het
desbetreffende wetsontwerp is inmiddels bij de
Tweede Kamer ingediend. De regeling dat de
pachters geen stemrecht hebben, blijft ongewij
zigd.
De wijzigingen in de financiële sfeer houden
voor de grondeigenaren een vermindering in
van de overheidssubsidie.
Verder is besloten de daadwerkelijk in uitvoe
ring te nemen ruilverkavelingsoppervlakte voor
1973 en 1974 gezamenlijk op 90.000 ha vast
te stellen. Aangezien de kans op het afstemmen
van een ruilverkaveling bij de nieuwe stem
mingsprocedure groter is, zal het stemmings
programma voor 1973 gehandhaafd blijven op
ca 55.000 ha. Afhankelijk van het resultaat van
de stemmingen in 1973 zal het stemmingspro
gramma voor 1974 worden vastgesteld.
Aan het einde van het verslagjaar is de Com
missie ter voorbereiding van een landinrich
tingswet ingesteld en met haar werkzaamheden
begonnen. In deze commissie zijn de departe
menten van Landbouw en Visserij, van Volks
huisvesting en Ruimtelijke Ordening, van Cul
tuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, van
Verkeer en Waterstaat, van Financiën, van
Binnenlandse Zaken en van Justitie vertegen
woordigd. Deze commissie zal zich onder meer
beraden over de relatie tussen landinrichtings
plannen en de ruimtelijke ordening, zoals die
is weergegeven in streek-, structuur- en bestem
mingsplannen. Naar verwachting zullen de
voorbereidende werkzaamheden in 1975 of
1976 kunnen worden afgesloten. Gelet op de
verreikende consequenties die een nieuwe wet
voor de inrichting van het landelijke gebied zal
hebben, zullen te zijner tijd hoorzittingen wor
den gehouden om de visie te vernemen van
deskundigen en belanghebbende instanties over
de door de commissie te ontwikkelen ideeën
inzake de essentiële uitgangspunten van de
Landinrichtingswet. In verband hiermee kan de
parlementaire discussie over de ontwerp-Recon-
structiewet Midden-Delfland, die in maart 1972
bij de Tweede Kamer is ingediend, met meer
dan gewone belangstelling worden tegemoet ge
zien. Ook het in de Centrale Cultuurtechnische
Commissie intensief besproken landinrichtings
rapport over het gebied Volthe-De Lutte (Ov.)
(zie jaarverslag 1971, blz. 111) vormt belangrijk
studiemateriaal bij de voorbereiding van de
Landinrichtingswet.
Belangwekkend is de uitspraak van de Centrale
Cultuurtechnische Commissie dat voor herin
richting van het gebied Volthe-De Lutte het
stellen van prioriteiten noodzakelijk is volgens
een indeling in drie zones: een zone waar de
landbouw primair is, een zone waarin natuur
en landschap voorop staan en een tussenzone
waar landbouw, natuur en landschap geïnte
greerd tot hun recht moeten komen. Het ligt in
de bedoeling in een aantal proefgebieden in het
blok Volthe-De Lutte ervaring op te doen met
de opstelling van dergelijke zones en met het
verwezenlijken van de aangegeven bestemming
door middel van de brede scala van maatrege
len, dat in de privaat- en publiekrechtelijke
sfeer ontwikkeld is (beheersovereenkomsten, in
komenstoeslagen, negatieve pacht, aankoop,
onteigening, landbouwkundige verbeteringswer-
ken d.m.v. een vorm van ruilverkaveling, enz.).
Ook voor enkele andere gebieden in Overijssel
en in delen van Drenthe, Noord-Brabant en
Gelderland bieden deze proefnemingen wellicht
goede perspectieven.
In 1972 zijn negen ruilverkavelingen in stem
ming gebracht, in totaal 53.600 ha omvattend.
Acht ruilverkavelingsblokken zijn aangenomen
met in totaal 51.700 ha. De ruilverkaveling
Hooghalen (1900 ha) werd afgestemd met een
ruime meerderheid, gerekend naar zowel het
aantal stemgerechtigden als naar de daarbij
behorende oppervlakte cultuurgrond. In het
kader van ruilverkaveling bij overeenkomst
werd dit jaar goedkeuring verkregen voor een
oppervlakte van 3000 ha. Voor de zgn. kavel
ruilregeling bestaat in toenemende mate be
langstelling, met name in Drenthe en Noord-
Brabant. Per 31 december 1972 was bijna
10.000 ha voor deze regeling aangemeld.
In de hierna volgende tabel is een overzicht
10