Ir J. A. van der Linden, Topografische en Mi
litaire kaart van het Koninkrijk der Nederlan
den (Fibula Van Dishoeck, Bussum, 1973).
In het voorwoord van dit in brochurevorm uit
gegeven boekwerk van 75 bladzijden zegt de
schrijver dat „in 1864 de laatste bladen van de
eerste uitgave van de TMK in druk verschenen.
Met dit werk was reeds in 1850 begonnen,
maar de oorsprongen moeten nog een halve
eeuw eerder gezocht worden".
Door deze opmerking gaan de gedachten van
belangstellenden als vanzelf terug naar Dr Ir
Koemans' „Handleiding voor de studie van de
Topografische kaarten van Nederland, 1750 -
1850" (uitg. J. B. Wolters, Groningen 1963).
Wij willen deze uitgave met vele voorbeelden
en kaarten hier graag in Uw herinnering terug
roepen. In dat werk immers bespreekt Koe
mans die voorgeschiedenis en de eerste uitgave
van de TMK, waaraan gedurende de jaren
1834- 1864 gewerkt werd. Men moet daarbij
denken aan de eerste volledige driehoeksmeting
van Nederland, aan het kadaster, dat (in 20
jaar!) in 1831 gereed kwam en aan de militaire
kaarteringsdienst, waar men in de periode
1816 - 1841 een volledig reproduktiebedrijf tot
ontwikkeling bracht. Ook de kaart van Krayen-
hoff, in 1823 voltooid, mag men zien als een
belangrijke stap naar de nieuwe tijd. De „Groo-
te Kaart van de Bataafse Republiek", zoals
Krayenhoffs' publikatie oorspronkelijk werd ge
noemd, zou naar de bedoeling van de auteurs
worden afgeleid uit bestaande kaarten op ver
schillende schalen, en alleen voor die gebieden
waarvan onvoldoende kaartmateriaal voorhan
den was, zou men een terreinopname uitvoe
ren. Maar Krayenhoff kwam al spoedig tot de
conclusie dat de vele aan het licht gekomen te
genstrijdigheden slechts konden worden opge
lost door een driehoeksmeting. De aldus nauw
keurig bepaalde markante punten kon men dan
gebruiken, om de beschikbare kaarten in te
passen tussen die punten. Deze methode beviel
niet. In 1801 was Krayenhoff echter zover, dat
hij met een zg. „repetitiecirkel" zijn driehoeks
meting opnieuw aanpakte, overtuigd als hij was,
dat meting in de trant van Méchain en Delam-
bre (uitvoerders van de beroemde Franse trian
gulatie) de voorkeur verdiende, ook omdat zijn
resultaten dan beter benut zouden kunnen wor
den als schakel in een grote driehoeksmeting
van Spanje via Frankrijk tot in Denemarken.
Iedereen kent zijn „Precis Historique des opé-
rations géodésiques et astronomiques faites en
Hollande, pour servir de base a la topographie
de eet état" (manuscript in bibl. Top Dienst),
dat in 1815 werd gepubliceerd.
Wij kunnen er hier niet op ingaan, waarom zijn
levenswerk later even sterk werd bekritiseerd,
als het aanvankelijk werd geprezen.
Zoals bekend mag worden verondersteld, vorm
den de kadastrale gegevens meer dan 100 jaar
één van de belangrijkste pijlers waarop Neder
landse topografische kaarten rustten. Bij de op
meting golden voornamelijk de Franse voor
schriften, welke bij de inlijving van Nederland
bij Frankrijk ook hier geldend werden ver
klaard. De kaarten gaven de „juridische" gren
zen, doch vertoonden zeer weinig topografische
details. In hoofdstuk III van het hier besproken
boekje is beschreven, hoe deze kadastrale plans
toch dienstbaar gemaakt werden voor de sa
menstelling van topografische kaarten.
(In 1836 vervaardigde men de basistekeningen
voor het werk der Militaire verkenningen door
verkleining van de kadastrale kaart naar de
schaal van 1 25000)
Men vergeet wel eens, dat de voorhanden zijn
de volledige perceelsgewijze kaartering door het
kadaster het ontstaan van de minutieus gete
kende topografische kaart in sterke mate heeft
bevorderd. Prof. Koemans behoort tot diegenen
die van deze overtuiging blijk hebben gegeven.
De hoge eisen, die de vroegere direkteur van
het Topografisch Bureau, Van Gorkum, aan de
uitvoering van de gravure stelde, werkte daarbij
nog lang na. Tekenmodellen en portretten, be
nevens andere afbeeldingen, zijn in de tekst op
genomen.
Na het verschijnen van de eerste bladen in 1850
heeft zich geleidelijk een ontwikkelingspro
ces voltrokken, waarin de kaart langzamerhand
naar haar uiteindelijke vorm toegroeide. U
weet, dat onze Topografische Dienst de voort-
15