gemeenschap als geheel haar sanctie aan geeft.
Toch is de gehuwde vrouw pas handelingsbe-
kwaam geworden nadat het B.W. dit uitdrukke
lijk regelde. Met eigendom evenzo. Eigendom
onstond niet door de wetgeving maar ging er
aan vooraf. De wet veronderstelt haar aanwe
zigheid en formuleert deze. Verdiepingseigen
dom is geen creatie van de wetgever maar
gevolg van een proces buiten de wet, namelijk
de techniek die het mogelijk maakt hoog te
bouwen. De wet doet niet meer dan bestaande
feiten erkennen en vastleggen. Door de vast
legging wordt evenwel het recht gefundeerd.
Het bewijs hiervan ligt in de wet zelf opgesloten
nl. art. 3. A.B.: Gewoonte geeft geen recht dan
wanneer de wet ernaar verwijst. Zodra we over
recht spreken moet dit dus wettenrecht zijn. Er
is dus alleen positief recht, recht dat door de
wetgever tot recht is verklaard.
We moeten aannemen dat wet en recht samen
vallen. De Engelse taal kent geen woord voor
recht; recht en wet zijn identiek (law). Alge
meen wordt wel aangenomen dat niet alle recht
uit wetsbepalingen af te leiden valt. Toch is er
geen recht buiten de wet. In onze samenleving
kan men zich evenwel niet beroepen op de
mozaische wet, op het natuurrecht of op zijn
persoonlijk rechtsbewustzijn. Slechts op de wet
kan men zich beroepen. Als illustratie een spel
regel: er is boven een hoger beroep geen
hoogste beroep meer mogelijk en iemand die
onschuldig is loopt zo het risico veroordeeld te
worden.
De Bijbelse visie
Het wezenlijke van eigendom is, dat het een
relatie is van de mens tot overige geschapen
heden. Dit maakt eigendom afhankelijk van
onze mens- en wereldbeschouwing. Een princi
piële levensbeschouwing nu vinden we in de
bijbel. De bijbelse visie bewijst, dat men niet
naar de oorsprong van iets kan vragen zonder
tot de oorsprong van alle dingen terug te keren.
Iedere oorzaaksredenering voert noodzakelijk
naar de absolute oorzaak, de Causa Prima.
Indien men (zoals de Nederlandse wet) terzake
van eigendom het causale stelsel huldigt, kan
men eigendom slechts afleiden van degene die
bevoegd was over de eigendom te beschikken.
In laatste instantie is dit de Schepper. De titel
van aankomst van menselijke eigendom vinden
we dan in Genesis 1vervult de aarde en onder
werpt haar.
Dan komt de zondeval met het eten van de
verboden vrucht, waarvan de inzet was: Gij
zult als God zijn. Zo kwam er een einde aan
Adam en Eva's status innocentia; eigendom
berust op een onrechtmatig Heer willen zijn.
Sindsdien moet de mens in het zweet des aan-
schijns de aardbodem bewerken waaruit hij
genomen was. ,,En de vrees en de schrik voor
u zij over al wat zich op de aardbodem roert, in
uw hand zijn zij gegeven", zegt Gen. 9 1,2).
Door zijn zondige herkomst heeft de eigendom
de neiging om de mensen onderling te scheiden:
de tweedracht is onder de mensen gekomen. Na
een twist scheidden Abraham en Lot van el
kaar. Later is er sprake van een twist over
waterputten tussen Isaak en Abimelech.
Er is geen absoluut eigendom aan de mens
gegeven. Zoals de mens beelddrager is, is zijn
heerschappij slechts een gebrekkige afschadu
wing van de Oppereigendom die de Schepper
heeft. De mens kan niet meer dan bezitten.
In de bijbel wordt (volgens de concordantie van
Trommius) het Hebreeuwse woord voor eigen
dom slechts vijfmaal gebruikt, en dan steeds in
betrekking van God tot zijn schepsels (vb Ex.
19 5). Alle menselijk bezit is lenen. Hierop
wijst de oudste wet op het vervreemden van
landbouwgronden: „En het land zal niet voor
altijd verkocht worden, want het land is van
Mij, en gij zijt vreemdelingen en bijwoners bij
Mij". Wel is er in wezen toestemming tot pri
vaatbezit in het achtste en tiende gebod: Gij
zult niet stelen en gij zult niet begeren.
Verder preekt de bijbel en vooral het N.T. een
ideaal van bezitloosheid: „Verzamelt u geen
schatten op aarde. Eigendom is ijdelheid en het
najagen van wind. Bezit daarom als niet be
zittend".
Conclusie: Nu we de oorsprong gevonden heb
ben verdwijnt de menselijke eigendom. Have is
gave. De Eigenaar zal eens afrekening vragen
van ieders rentmeesterschap. Ons bezit wordt
dus tendentieus (vgl het gebod tot naasten
liefde). Door een gebruik ad majoram gloriam
Dei keert alles tot zijn Oorsprong terug.
Samenvatting
Tot nu toe is een groot aantal opvattingen
gehoord. Vele auteurs hebben hun visie over
eigendom gegeven en ieder meent zijn uil een
valk te zijn. Niet voldoende onderscheid is
gemaakt tussen de manier van verwerving, de
motieven tot verwerving, de legalisering der
eigendom enz. Eén ding staat vast: één fragment
kan de verklaring niet geven. Het ware is het
hele systeem! De genoemde opvattingen zijn
evenzo vele facetten van de éne eigendom. Al
leen ten behoeve van de analyse moet men de
methode der isolatie toepassen. De lichtstraal
van de te onderzoeken eigendom hebben we
als het ware laten breken in een prisma, ten-
7