2. Lijndikten worden gekozen volgens de
D.l.N.-normen: 0,13, 0,18, 0,25 en 0,5 in ver
band met omzetting naar andere schalen en
microverfilming.
3. De nauwkeurigheid is als volgt gedefinieerd:
De standaardafwijking in het enkele verschil
van tenminste 20 willekeurig gemeten afstanden
tussen goed definieerbare dicht bijeen gelegen
details, gemeten op de kaart en in het terrein
moet kleiner dan of gelijk zijn aan 0,3 mm. op
de kaart. Met inachtneming van hetgeen hier
voor over dicht bijeen gelegen details is gesteld,
mag per kaartblad de schaal niet meer dan
3°/,)0 afwijken.
4. Er is gekozen voor een raamkaart van netto
formaat 100 x 50 cm zonder overlap, welke
past in het vierkantennet van de topografische
kaart. Bladnummer is de coördinaat van de
naar de oorsprong van het nieuwe R.D.-net
gerichte hoek b.v.: blad 1700.4080 schaal
1 1000, blad 17000.40775 schaal 1 500.
Ondanks onze aanvankelijk sceptische houding
bij gemeentewerken ten opzichte van dit project
besloten we toch mee te doen omdat we voor
een gering bedrag in ieder geval een goede
fotokaart 1 1000 ter beschikking zouden
krijgen van de kommen van Uden en Volkel
en van het aangrenzend gebied, waarop onze in
voorbereiding zijnde bestemmingsplannen lig
gen. Tijdens de uitvoering van het project bleek
het noodzakelijk de door Fugro ontwikkelde
werkwijze op enkele punten te wijzigen. Zo
bleek het noodzakelijk voor bepaalde gebieden
een beperkte naverkenning uit te voeren.
De bijhouding van de basiskaart
De commissie denkt aan de vorming van een
stichting waarin de deelnemende nutsbedrijven
samenwerken voor wat betreft de kaartvervaar
diging en de bijhouding van de fotogramme-
trisch vervaardigde kaarten. De taak van deze
stichting zal zijn beëindigd zodra de overheid
een bruikbare basiskaart van heel Noord-
Brabant heeft vervaardigd.
Om te voorkomen dat in de nu reeds gevlogen
gebieden wederom door de nutsbedrijven naast
elkaar wordt gemeten en getekend, gaan de
deelnemers aan de samenwerking, vooruitlo
pend op de eventueel te vormen stichting, deze
gebieden verdelen waarna ieder zijn toegewezen
gebied bijhoudt en zijn bijgewerkte lijnenkaart
ter beschikking stelt aan de andere deelnemers.
De methode van bijhouden zal aan nader te
stellen eisen moeten voldoen. De commissie is
zich momenteel hierover aan het beraden.
De gemeente Uden legt alle uitzettingen van
wegen en woningen vast in het R.D.-net, zij
worden direct op een kaartering 1 500 bijge
werkt. Deze kaartering gebruiken we als onder
grond voor de verdere uitbouw van de wijk,
(bestektekening voor de aanleg van trottoirs en
groenvoorzieningen, planning van kabels en
leidingen, verlichtingstekening. Deze bijgewerk
te kaartering 1 500 verkleind naar 1 1000
is nu juist geschikt om de ter plaatse verouderde
fotogrammetrisch vervaardigde lijnenkaart te
vervangen. De gemeente Uden stelt deze kaar
tering dan ook ter beschikking aan de nutsbe
drijven in ruil voor de bijwerking van de door
de gemeente niet gemeten wegreconstructies en
andere wijzigingen in de bebouwde kom. De
gemeente Uden heeft op zich genomen om deze
wijzigingen te signaleren.
In kleinere gemeenten waar geen landmeet
kundig geschoold personeel werkzaam is, kan
deze werkwijze niet worden gevolgd. In deze
gemeenten zullen de nutsbedrijven zelf ook in
de nieuwe wijken moeten meten en deze metin
gen in de lijnenkaart inpassen.
Deze inpassing is zeer goed mogelijk omdat
in deze kleinere gemeenten de omvang van de
wijken veel geringer is, zodat de nieuwe topo
grafie gemakkelijk middels meetlijnen vastge
legd kan worden aan bestaande topografie op
de fotogrammetrisch vervaardigde lijnenkaart.
Een veldwerkarchief is hierbij overbodig. De
kwaliteit van de basiskaart zal op deze manier
geleidelijk minder worden, daarom zal men
periodiek fotogrammetrisch een nieuwe kaart
moeten maken. We beschikken dan tevens over
een nieuwe fotokaart. (Een fotokaart veroudert
snel!)
Het lijkt mij mogelijk om zonder schijven te
leggen, de nieuwe topografie in te passen in de
bestaande kaarten, omdat vele markante punten
zowel in de oude als in de nieuwe situatie her
kenbaar zijn. In grotere uitbreidingen zullen
mogelijk incidenteel schijven in coördinaten
moeten worden bepaald, hetgeen geen proble
men geeft omdat in een uitbreidingsgebied vol
doende coördinatiepunten bekend zijn.
Hoe vaak zal er gevlogen moeten worden? Het
antwoord hierop is afhankelijk van drie facto
ren: 1. Hoe vaak wil men een nieuwe fotokaart.
2.Hoe snel is de lijnenkaart verouderd. 3. Wat
zijn de kosten van een nieuwe fotovlucht.
Wanneer we de lijnenkaart op de eerder om
schreven manier bijhouden, dan zal de toekomst
vanzelf uitwijzen wanneer de volgende foto-
vlucht noodzakelijk is. Mij lijkt een 7-8 jaren
cyclus voor de fotogrammetrische vernieuwing
van de kaartbladen, met een jaarlijkse terres-
trisch gemeten bijwerking door één van de nuts-
74