E.E.G.-beleid heeft in dit opzicht overtuigend
zijn waarde bewezen. Zowel voor producent als
voor consument.
Landinrichtingsbeleid
De verwevenheid van de landbouw met het
gehele maatschappelijk gebeuren komt behalve
in het zelfstandigenbeleid tot uiting in het land
inrichtingsbeleid.
Veel betekenis hecht minister Van der Stee
aan het voortzetten van een modern landinrich
tingsbeleid. Twee factoren dwingen tot inten
sief en efficiënt gebruik van de bodem, mede
ter verkrijging van een redelijk inkomen voor
de agrariërs, nl. het beslag op de bodem voor
andere doeleinden alsmede de algemene kosten
stijgingen. Landinrichtingsplannen zullen daar
toe de voorwaarden moeten scheppen, in even
wichtige samenhang met landschapsbouw, na-
tuurbouw, behoud van cultuurhistorische- en
natuurwetenschappelijke waarden en verant
woorde recreatie-voorzieningen.
Deze diverse functies zullen in alle objectivi
teit tegen elkaar moeten worden afgewogen. De
landbouw is daartoe ten volle bereid, zoals in
de praktijk van de ruilverkaveling is gebleken.
Het is daarom het vaste voornemen van de
bewindsman, in de komende jaren zowel het
instrument als de visie te leveren.
Na de landinrichtingswet als het geëigende
instrument te hebben genoemd, wees minister
Van der Stee erop dat zoals ook in, de Oriën
teringsnota Ruimtelijke Ordening is aange
geven, een structuurvisie op de landbouw op
lange termijn zal worden ontwikkeld. Tevens
zal een structuurschema voor de landinrichting
worden opgesteld. Van belang is daarbij tevens
het ontwikkelen van een visie op de instand
houding en uitbreiding van het bos in Neder
land in zijn verschillende functies.
Vervolgens ging minister Van der Stee nader
in op de zeer vele vragen uit de Kamer, ook
tijdens de op 30 januari gehouden dupliek,
waarbij wat de landinrichting betreft o.a. nog
de volgende onderwerpen aan de orde zijn ge
weest:
Kosten - haten - analyse
ruilverkavelingen
Sinds het Meerjarenplan voor ruilverkavelin
gen (1958) wordt van elke ruilverkaveling het
investeringseffect ten aanzien van de agrarische
facetten berekend. De voorbereidingen voor
een verdere uitbouw tot een integrale kosten-
baten-analyse (K.B.A.) dus ook voor de
niet-agrarische facetten is in een gevorderd
stadium van voorbereiding. Een en ander ge
schiedt op basis van de richtlijnen, die de Com
missie voor de Ontwikkeling van de Beleids
analyse (COBA) heeft ontwikkeld. Het eerste
richtlijnrapport van de COBA wordt binnen
kort gepubliceerd; het tweede wordt voorbe
reid. Men zal in iedere fase met de aan
wezige kennis projecten zo goed mogelijk
moeten evalueren, maar men kan niet wachten
op de absolute waarheid. Samenspel tussen
practici en theoretici kan tot een goed systeem
leiden. We hopen aldus de bewindsman
met een afronding van een nieuw K.B.A.-
systeem te komen met het structuurschema
voor de landinrichting als een essentieel onder
deel daarvan.
Consistentie van het ruilverkavelingseffect
Steeds vaker zou de klacht gehoord worden,
dat na tien jaar het effect van ruilverkaveling
voor de individuele boer niet meer zichtbaar
zou zijn. Slechts weinigen herinneren zich, in
welke toestand zij tien jaar geleden verkeerden,
laat staan dat zij zich een beeld kunnen vormen
in welke omstandigheden zij zich thans zouden
bevinden als er geen ruilverkaveling had
plaatsgevonden, aldus de minister. Dat neemt
niet weg dat er in elke ruilverkaveling een aan
tal aflopende bedrijven overblijft. Overigens is
het beeld van de inkomensontwikkeling in ruil-
verkavelingsgebieden overwegend gunstig. In
verband met de E.E.G.-structuurrichtlijnen
stelt het L.E.I. een inkomensprognose op om
na te gaan of voldoende boeren het „vergelijk
baar inkomen" na de ruilverkaveling halen.
Tot nog toe wordt ruimschoots aan deze voor
waarde voldaan; in een enkel geval waar dit
maar niet bereikbaar lijkt, worden speciale
begeleidende maatregelen voorzien.
De memorie van antwoord op de wijziging
van de Ruilverkavelingswet is aan de Minis
terraad gezonden.
Ten aanzien van het voorlopig verslag over
Midden-Delfland heeft de regering nog geen
standpunt bepaald.
In de Landinrichtingswet zullen naar 's minis
ters mening verschillende procedures moeten
worden ontketend, afhankelijk van de mate van
ingreep die voor bestemming, inrichting en toe
komstig beheer nodig zijn. Grote aandacht
zal daarbij worden besteed aan de rechtszeker
heid van de betrokkenen, zowel als aan moge
lijkheden om noodzakelijke aanpassingen aan
nieuwe inzichten gedurende de procedure zo
lang mogelijk open te houden.
De Commissie Landinrichtingswet streeft er-
Landinrichtingswet c.a.
81