tekend. Er zal worden nagegaan of het efficiënt en mogelijk is de computer zodanig in de teken instructie te laten ingrijpen dat het dubbel teke nen wordt voorkomen. Puntnummering Teneinde de coördinaten van elk punt snel terug te vinden is het gewenst een puntnum mering aan te brengen die behalve op de co- ördinatenlijsten ook op puntenkaarten is terug te vinden. Deze puntnummering wordt door de computer verzorgd. Wanneer de situatie van grotere gebieden, enkele duizenden hectares en meer, wordt opgenomen zal aan de wijze van nummering van de knikpunten in kavel- of perceelsgrenzen extra aandacht moeten worden geschonken. Men kan denken aan een doorlo pende nummering per gebied, een volledig doorlopende nummering over de te inventari seren gebieden in volgorde van werken of aan een doorlopende nummering per ruit van 100 ha, overeenkomend met de ruitindeling van de topografische kaart. Voor een aantal gebieden is nagegaan hoe groot de puntdichtheid is. Hieruit kan de con clusie worden getrokken dat, wanneer naast de grenzen van de gebruikskavels ook de topogra fische perceelsgrenzen binnen de kavels worden vastgelegd, een puntdichtheid van 2,5 punt per ha als landelijke norm zou moeten worden ge hanteerd. In een ruilverkaveling van 10 000 ha zullen ca. 25 000 punten nodig zijn. Bij een doorlopende nummering per gebied zullen num mers met knikpunten in kavel- en perceels grenzen bestaande uit 5 cijfers geen problemen kunnen opleveren. Wanneer een volledig door lopende nummering over alle te digitaliseren ge bieden wordt gebruikt moet rekening worden gehouden met het feit dat het systeem op den duur wellicht geheel Nederland zal bestrijken. Bij een totale hoeveelheid cultuurgrond van ca. 2 550 000 ha zal het aantal knikpunten in de kavel- en perceelsgrenzen kunnen oplopen tot 6 400 000. Dit betekent dat een puntnumme ring bestaande uit 7 cijfers voldoende is. Bij een nummering per ruit van de topografi sche kaart zal op een gemiddelde van 250 pun ten per ruit moeten worden gerekend. Om de ligging van de ruit aan te duiden zijn de coör dinaten benodigd van één van de hoeken. Het verdient aanbeveling hiervoor het zuid-westelijk hoekpunt te kiezen. In het nieuwe coördinaten systeem van de Rijksdriehoeksmeting, dat over eenkomt met de bestaande nummering van de kilometerlijnen op de topografische kaarten, is elk coördinaat positief. Hierdoor zijn de coör dinaten van elk punt gelijk aan de coördinaten van de zuid-westelijke hoek van de ruit waarin het punt is gelegen, vermeerderd met de afstan den in X- en Y-richting binnen de ruit. Een puntnummer zal in dit geval uit 9 cijfers moe ten bestaan waarvan de opbouw als volgt is: X-coördinaat (3 cijfers) van zuid-westelijke hoek in km van de ruit waarin het punt is gele gen, Y-coördinaat idem (3 cijfers), volgnummer binnen de ruit (3 cijfers). De mogelijkheden die de computer biedt bij het nummeren van de punten worden zo volledig mogelijk benut wan neer het volgnummer binnen de ruit wordt be paald met de coördinaten van het punt. In het algemeen geven de aantallen meters van de X- coördinaat van een punt dan het volgnummer aan. Alleen wanneer in één ruit meer punten voorkomen met dezelfde X-coördinaat zal een ander systeem moeten worden gevolgd. Dan moet de computer nagaan of het aantal meters van de Y-coördinaat het nummer kan vormen. Er kan reeds een nummer voorkomen van een punt waarvan het aantal meters van de X-coör dinaat binnen de ruit gelijk is aan het aantal meters van de Y-coördinaat van het andere punt. In dit geval moet een willekeurig nummer dat nog niet voorkomt worden gegeven. Een voorbeeld moge een en ander verduidelijken. Een punt met coördinaten X 246 011 en Y 451 824 krijgt het nummer 246 451 011. Een punt met coördinaten X 246 011 en Y 451 355 krijgt het nummer 246 451 355 tenzij tevens een punt voorkomt met de coördinaten X 246 355 en Y 451 632. In dit geval wordt het nummer bijvoorbeeld 246 451 999. Voordelen van deze wijze van nummeren zijn een goede relatie tussen puntnummer en coör dinaten en geringe belasting van de geheugen capaciteit van de computer. Deze methode wordt dan ook voorgestaan. Uit de thans bepaalde gegevens is het mogelijk lijsten samen te stellen waarin de nummers van de knikpunten die per kavel of per perceel de begrenzing aanduiden zijn vermeld. Deze lijs ten kunnen voor het tussenvoegen van punten bij mutaties worden gebruikt. Wanneer tijdens het digitaliseren tevens de aard van de grens is aangeduid kan in deze lijsten tevens de aard en de lengte van de grens worden vermeld. Dit laatste facet wordt hier verder niet behandeld. Met de ontwikkeling van een programma dat een elektronische tekenmachine instrueert voor het tekenen van een puntenkaart waarop bij elk punt het volgnummer binnen de ruit wordt ge schreven is een begin gemaakt. In figuur 12 van het artikel van Bijkerk (1974) is een eerste 98

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1974 | | pagina 6