Ir. S. Rienstra met pensioen Het Hoofd van de Meetkundige Dienst, de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat ir. S. Rienstra, wordt met ingang van 1 juni a.s. gepensioneerd. Een reden voor de redactie van Geodesia een van haar en toevallig ook een van zijn medewerkers te verzoeken de heer Rienstra te interviewen: Interv. U wordt op 1 juni gepensioneerd en er is derhalve geen computer voor nodig om te berekenen, dat u in mei 1909 bent geboren. R. Tnderdaad, ik werd geboren in IJsbrechtum bij Sneek en u wilt kennelijk eerst mijn levens loop uitpluizen. Welnu, ik zal u helpen. Het werd eerst Mulo, maar op advies van een on derwijzer, een kennis van mijn vader, ruilde ik de Mulo voor de HBS. Ik kan niet zeggen, dat er een carrièreplanning was; na de HBS ging ik daarom eerst maar in militaire dienst. Daarna zouden we wel verder zien. Interv. Uw vader was boer, had u geen aspira ties in de agrarische sector, om het maar eens deftig te zeggen. R. Dat is nooit een ernstig punt van overweging geweest. Boer zijn was in die tijd geen lucratief bedrijf en studeren was goedkoper dan boer worden. Bovendien had ik nimmer bijzondere aanleg in die richting getoond. Interv. U ging na uw HBS-tijd dus in militaire dienst, maar hoe kwam u daarna in de land- meterij terecht. R. Dat is een verhaal apart. Bij de troep in Assen begon ik eerst te voelen voor militair vlieger, maar dat vond mijn moeder nogal een gevaarlijke baan. Je kon ook een opleiding krijgen als militair arts en dat had mijn belang stelling ook wel. Om kort te gaan, ik had in Assen Wicher Prins leren kennen, die in zijn burgerbestaan tekenaar van het Kadaster was. Met Prins ging ik eens op bezoek bij de land meter Steenbergen van het Kadaster in Assen 154 en deze vertelde met veel enthousiasme over zijn vak. Het leek me wel wat en na wat verdere informatie werd besloten om na de militaire dienst de studie voor Nederlandse geodesie aan de landmeterscursus, destijds verbonden aan de Landbouwhogeschool te Wageningen, te gaan volgen. Nu was het zo, dat je eigenlijk studeerde voor landmeter van het Kadaster. Na een jaar studie kon je een aanvrage bij het ministerie indienen om na beëindiging van je studie bij de dienst van het Kadaster geplaatst te worden. Ik heb dat gedaan, beter gezegd, al mijn jaar genoten deden dat, maar we zaten in de dertiger jaren in de beruchte crisis. Men had ons bij het Kadaster wel nodig, maar we konden om be zuinigingsredenen niet aangenomen worden. Hoewel we toen het woord niet kenden, gold er dacht ik iets wat we nu een personeelsstop zouden noemen. Je kon twee dingen doen, een andere studie beginnen of doorgaan. Welnu, ik ben doorgegaan, maar ik stond met mijn land metersdiploma Wageningen wel op straat. Om praktijk op te doen ben ik toen gaan werken bij het Kadaster in Leeuwarden, waar ik alleen loon kreeg als ik kon invallen voor een zieke meetassistent. Ze waren echter niet zo vaak ziek. Ik herinner me, dat ik snelliuspunten moest meten op de Zuiderzeedijk in opdracht van de landmeter van de domeinen, Geerts, en dat ik vreselijk stond te martelen om de theodo liet te centreren met één poot van het statief in het talud van de dijk. Professor Tienstra, destijds lector in Wagenin gen, trachtte ons na korte tijd toch ergens ge plaatst te krijgen en stelde zich in verbinding met gezaghebbende landmeetkundige figuren uit die tijd als Schermerhorn, v. d. Hengel (Top. Dienst), Kwisthout (Ing. Verif. Kad.), Hoving (Kad. Zutphen). Het gevolg was, dat ik op 13 juni 1933 tewerkgesteld werd op de rekenkamer van de Meetkundige Dienst van de Rijkswater-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1974 | | pagina 30