J
P
Lo
Examen voor Technisch Ambtenaar van het
Kadaster 1 973
WAARNEMINGSREKENING I.
Tijd; l1/2 uur.
1. Voor de hoeken a± en a2 is genieten;
aj: 59.5990 a2: 359.9995
92 97
98 86
96 91
88
89
92
90
a. Bepaal de vereffende hoeken en a2.
b. Bepaal de variantie-covariantiematrix van a,
en «o, als r2 10. variantie van de enkele
hoekmeting).
2. y
B
C
y
4.1
4.5
5.1
2.1
2.4
4.1
1 0
2
1
0
waarin: B
0 2
3
0
2
4.5
-2 1
1
1
0
1 -2
-2
-1
-1
en: C
1 1
2
"I
2.4
2 1
3
a. Bepaal de vectoren van de midwaarden
y en z van y en z als de vector van de mid-
4.1 2.1
waarden van x is:
7 e [1 1 1 1 1])
5.1 5.1 1.5
b. Bepaal de matrix van de gewichten van de
grootheden z als de variantie - covariantiema-
trix van x is I eenheidsmatrix).
5.1 5.5
ZAKENRECHT Tijd: \]/2 uur.
1. Wat is de verhouding tussen een overeen
komst en een verbintenis?
162
2. Wat is het verschil tussen een voorwaarde
lijke verbintenis en een onder tijdsbepaling?
3. Wat verstaat u onder wilsgebreken en noem
deze.
4. Welke factoren bepalen de inhoud van een
overeenkomst?
5. Welke 2 hoofdverplichtingen heeft een ver
koper?
6. Bestaat er vrijheid in het vestigen van zake
lijke rechten?
7. Wat is het verschil tussen een bestanddeel
van een zaak en een bijzaak?
8. Hoe kunt u onroerende goederen onderver
delen?
9. Hoe kunt u mede-eigendom onderverdelen
en wat houdt dit in?
10. Op welke wijze wordt de eigendom ver
kregen?
11. Aan welke eisen dient voldaan te zijn wil
men een onroerend goed door verjaring hebben
verkregen?
12. Wat is cessie en hoe heeft die plaats?
13. Noemt u enkele rechten en verplichtingen
die voortvloeien uit het burenrecht.
14. Wat weet u over het afscheiden en wat
over het afsluiten van erven?
15. Hoe kunt u de erfdienstbaarheden onder
scheiden (met definiëring)?
16. Hoe gaat het recht van opstal teniet?
17. Wat is het onderscheid tussen hypotheek
en privilege?
18. Wat is het verschil tussen verlenen en
vestigen van hypotheek?
19. Welke bedingen worden veelal in borde
rellen opgenomen?
20. Op welke wijze gaat een hypotheek teniet?
Puntsbepaling. Tijd: 2 uur
1. a. Wat zijn de voordelen van kringnetten
t.o.v. klassieke veelhoeksnetten.
b. Eén van de verkenningsregels voor kringnet
ten geeft aan, dat een kring maximaal 10 zij
den mag bevatten. Wat is de consequentie als
men hieraan niet voldoet?
2. Van een puntenveld in een partieel coör
dinatensysteem is een vijftal punten bepaald in
het R.D.-stelsel. Welke aansluitingsmethoden
kunnen worden gebruikt om dit puntenveld te
transformeren naar het R.D.-stelsel? Geef
puntsgewijs de voor- en nadelen van elke me
thode.
X
CD
D
N
II