1.4. Meetpunt.
De oplossing van de opgave vraagt nu om de
berekening van het punt 322. Dit punt wordt
met het meetpunten-programma berekend, het
welk 232 programma-stappen telt. Na de invoer
van begin- en eindpunt en de eindmaat worden
de waarden p, q en D afgedrukt. D is het ver
schil tussen de berekende en de gemeten eind
maat. Mocht D groter zijn dan 0.05 m per hm,
dan verwerpt het programma het onderhavige
meetpunt. Dit geeft ons niet alleen een controle
op de meting, maar ook op de juistheid van de
ingevoerde gegevens. Deze controle geldt ook
voor de berekening van een veelhoek. Eveneens
is bij dit programma voortgang mogelijk na
verwerping. Dit vereist dezelfde handeling als
bij de veelhoek. Na de invoer van de basisgege
vens drukt het programma een streep af. Hierna
kunnen we oneindig veel meetpunten op de lijn,
die in de machine „zit" berekenen. Dit geeft als
voordeel, dat wanneer meetpuntnummer of tus-
senmaat foutief is ingevoerd de basisgegevens
niet herhaald behoeven te worden. De bereke
ning van een meetpunt neemt 40 seconden in
beslag. Zie voor de berekening van 322 strook
C.
c
I.5. Lijnvergelijkingen.
De volgende stap van de oplossing van de op
gave is de berekening van de punten 324 en
325. Deze coördinaten kunnen berekend wor
den d.m.v. snijding. Voor het uitvoeren van
dergelijke snijdingen is er één programma ont
wikkeld om 12 standaardberekeningen met lijn
vergelijkingen uit te voeren. Nu volgen eerst de
mogelijkheden van dit programma om daarna
de problematiek van de punten 324 en 325 te
behandelen.
nr. invoer mogelijkheid
1. Twee punten in coördinaten zowel van de
lijn /j als l2.
2. Twee lijnvergelijkingen (p cotg en q
Y X cotg x|j).
3. Twee punten in coördinaten zowel van de
lijn lx als l2 en één punt waardoor even
wijdig gedacht moet worden.
4. Twee punten in coördinaten zowel van de
lijn 1 als l2 en twee punten waardoor
en l2 evenwijdig gedacht moeten worden.
5. Twee lijnvergelijkingen en één punt waar
door evenwijdig gedacht moet worden.
6. Twee lijnvergelijkingen en twee punten
waardoor lx en l2 evenwijdig gedacht moe
ten worden.
7. Twee punten in coördinaten en één punt
waardoor een lijn l2 haaks op lx gedacht
moet worden.
8. Een lijnvergelijking en één punt waardoor
een lijn l2 haaks op lx gedacht moet wor
den.
9. Twee punten in coördinaten zowel van de
lijn lx als l2 en één maat waarmee lx
evenwijdig omgezet moet worden.
10. Twee punten in coördinaten zowel van de
lijn als l2 en twee maten waarmee l
resp. l2 evenwijdig omgezet moeten wor
den.
IITwee lijnvergelijkingen en één maat waar
mee lx evenwijdig omgezet moet worden.
12. Twee lijnvergelijkingen en twee maten
waarmee resp. l2 evenwijdig omgezet
moeten worden.
De uitvoer van al deze mogelijkheden is het
uiteindelijk bedoelde snijpunt met een punt-
nummer naar keuze. Ook worden de argumen
ten gegeven naar de modulus 200.
Punt 324 is bepaald door de lijn 324 -- 326,
welke op 23.55 m evenwijdig loopt aan
319 323, gesneden met 319 321.
De richting van het evenwijdig omzetten in dit
programma van een lijn wordt aangegeven met
een teken, hetzij positief of negatief. Bij een
879.
-49,777.980 X
-41,240.330 Y
208.7966
89.486 A
904.
-49,790.320 X
-41,328.966 Y
208.7998 <I>
114.233 A
903.
-49,806.079 X
-41,442.114 Y
903.
-49,806.079
X
-41,442.114
Y
1,280.
-49,682.061
X
-41,350.141
Y
154.340
A
0.803537
P
0.595911
q
0.060
322.
103.100
A
-49,723.234
X
-41,380.675
Y
147.2496
121.305 A
880.
-49,716.700
X
-41,524.109
Y
325.025
A
-0.036
F
-0.094
F
-42.
F
29.
-168.
-36.
133