t e Het uitgangsdwarsprofiel is het eerste ontwerp- dwarsprofiel dat wordt gedefinieerd. De ele menten, waaruit dit uitgangsdwarsprofiel be staat, zijn te onderscheiden in: elementen weg dek, elementen ophoging en elementen ingra ving (fig. 21). Het systeem berekent de elementen van het wegdek symmetrisch t.o.v. de horizontale as; men kan derhalve volstaan met de definiëring van een wegdekhelft. De elementen ophoging en ingraving worden als keuzepakket be schouwd, waaruit naar behoefte over een aantal elementen kan worden beschikt om vanaf het wegdek het maaiveld te bereiken. Per te bereke nen dwarsprofiel wordt nagegaan of de uitein den van het wegdek (punten A) boven of be neden maaiveld liggen. Ligt een uiteinde boven maaiveld dan worden de elementen ophoging toegepast, ligt een uiteinde onder maaiveld, dan worden de elementen ingraving toegepast. De codering van het uitgangsdwarsprofiel is verdeeld in 6 kolommen, die betrekking hebben op de breedte en de helling van achtereenvol gens de elementen wegdek, ophoging en ingra ving. Verder is er een verdeling van maximaal 9 ele menten per elementgroep toegepast (fig. 22). De helling van een element is de tangens van de hoek die dat element met de horizontaal maakt. Bij een opwaartse helling, gerekend vanaf de ligging van de horizontale as, is de tangens positief, terwijl bij een neerwaartse hel ling de tangens negatief is. Het kan voorkomen, dat alle opgegeven elementen ophoging en of ingraving boven respectievelijk beneden maai veld vallen. Om in deze situatie toch het maaiveld te kunnen bereiken, wordt na de elementen ophoging en ingraving een helling opgegeven, waarbij als breedte de code 1 wordt vermeld, hetgeen een variabele afstand voorstelt. Door middel van een modificatie wordt een wijziging van de breedte of de hel ling van een element gecodeerd (fig. 23). Een reeds gewijzigd element kan telkens opnieuw gewijzigd worden. Iedere breedte- of helling modificatie wordt lineair tussen de opgegeven begin- en eindmetrering geïnterpoleerd. Kolom 1: element nummer Kolom 2: lengte elementen Kolom 3: kromte straal in begin- en eindpunten Kolom 4: hellingshoeken Kolom 5: parameter klotoïden Kolom 6: metrering Kolom 7: hoogte element no hellings- hoek pm klotoïde N 0.000 100.000 16200.000 3.750 i 50.000 0.000 100.000 16250.000 3.750 2 0.000 0.000 35000.000 100.000 16250.000 3.750 3 526.974 16250.000 35003.750 35000.000 99.0415 16776.954 7.717 4 0.000 0.000 30000.000 99.0415 16776.954 7.717 5 619.164 17228.629 29988.883 1 30000.000 100.3554 17396.100 10.650 elementen ingraving situatie bij ingraving situatie bij ophoging Fig. 21. 150 V.50_ —L5° 1.50 -C?o var. 2.50 1 3.65 3.65 2.50 var Fig. 22. Uitgangsdwarsprofiel. 186 Aantal 2 UITGANGSDWARSPROFIEL elementen elementen elementen wegdek ophoging ingraving to to to O) *a <D CD to c <D <D <D to .5 <D <D <D to Ui X X U X U X X 3.65 —0.02 2.50 —0.05 —1 0.5 1 —0.02 —7 —0.5 0 0 Codering uitgangsdwarsprofiel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1974 | | pagina 18