Iedere modificatie wordt gedefinieerd door: het
modificatienummer, de beginmetrering van de
wijziging, de eindmetrering van de wijziging, de
waarde van het veranderend gegeven in de
beginmetrering en de waarde van het verande
rend gegeven in de eindmetrering.
Het modificatienummer is een getal van drie
cijfers; de betekenis is als volgt:
Het eerste cijfer duidt aan in welke rij van de
codering van het uitgangsdwarspofiel het te
modificeren element zich bevindt (1 t/m 9).
Het tweede cijfer duidt aan in welke kolom van
de codering van het uitgangsdwarsprofiel het
te modificeren element zich bevindt (1 t/m 6).
Het derde cijfer duidt aan aan welke zijde van
de as de modificatie moet plaatsvinden (0
modificatie zowel links als rechts van de as,
1 modificatie alleen links van de as en 2
modificatie alleen rechts van de as).
Als de ontwerper sloten in zijn wegontwerp wil
opnemen dient hij gegevens op te geven, welke
te onderscheiden zijn in verloop slootbodems,
uitgangsslootprofiel en locale afwijkingen van
dit uitgangsslootprofiel.
De codering van het slootbodemverloop (fig.
24) is verdeeld in drie kolommen en heeft be
trekking op de metrering, de hoogte van de
onderkant van de sloot links van de as en de
hoogte van de onderkant van de sloot rechts
van de as op een aantal significante punten.
De codering heeft verder een verdeling van
maximaal 15 significante punten.
De codering van het uitgangsslootprofiel (fig.
25) bestaat uit één regel met 5 gegevens die
achtereenvolgens betrekking hebben op de hori
zontale lengte van de slootdrempel, de helling
van die slootdrempel, de diepte van de sloot,
de breedte van de slootbodem en de helling van
de zijkanten van de sloot.
<y
Door middel van een modificatie wordt een
wijziging van de breedte of de helling van een
element gecodeerd. Deze uitgangssloot-modifi-
caties verschillen in zoverre van de uitgangs
dwarsprofiel-modificaties, dat het modificatie
nummer i.p.v. drie vier cijfers heeft.
Het eerste cijfer is altijd een 1; het tweede cij
fer is altijd een 0; het derde cijfer duidt aan in
welke kolom van de codering van het uitgangs
slootprofiel het te modificeren element zich be
vindt (1 t/m 5); het vierde cijfer duidt aan,
aan welke zijde van de as de modificatie moet
plaatsvinden, waarbij: 0 modificatie zowel
links als rechts van de as, 1 modificatie
alleen links van de as en 2 modificatie alleen
rechts van de as.
N.B.: Het eerste en tweede cijfer van het mo
dificatienummer vormen een code (10), die deze
uitgangssloot-modificaties onderscheidt van de
uitgangsdwarsprofiel-modificaties, waarvan het
eerste cijfer van het modificatienummer immers
de waarden 1 t/m 9 kan aannemen.
Aantal
3 VERLOOP SLOOTBODEMS
metrering
h-links
h-rechts
16250
0.50
0.50
16350
0.50
0.60
16900
0.60
0.60
Fig. 24.
el. oph.
1.50
.T>/
T
0.5
1
1.50
0.7
var.
lengte
helling
diepte
breedte
helling
drempel
drempel
sloot
bodem
taluds
1.50
0.02
0.50
0.70
0.6667
Fig. 25.
187
Aantal
14
MODIFICATIES
c
5
begin-metr.
eind-metr.
breedte
begin
helling
breedte
eind
helling
111
16200
16250
0.001
0.001
111
16250
16270
0.001
3.65
211
16200
16270
0.001
0.001
211
16270
16280
0.001
1
131
16200
16280
0.001
0.001
131
16280
16300
0.001
2.50
121
16240
16330
—0.02
0.02
131
16300
16330
2.50
5.42
121
16735
16885
0.02
—0.02
131
16735
16885
5.42
2.50
122
16735
16855
—0.02
0.02
132
16735
16885
2.50
5.42
122
17320
17400
0.02
—0.02
132
17320
17400
5.42
2.50
Fig. 23.