4. Bestaande IBM-programma's. A. Het programma WEGEN. Dit programma berekent in het ontwerpstadium de grondverzet- consequenties van een bepaald tracé, waarbij o.m. gebruik gemaakt wordt van gemeten maai velddwarsprofielen en ontwerpdwarspofielen (al of niet gestandaardiseerd). De uitvoer van WEGEN kan uit verschillende rapporten bestaan, zoals: oppervlakten van de ontgraving en de ophoging in de profielen; de volumen van de ontgraving en de ophoging tus sen de profielen; de uitzetgegevens van het tracé; het totaal in beslag te nemen maaiveld oppervlak en de insteeklijnen. B. Het programma PROFIELPUNTENDit programma maakt in het ontwerpstadium een ruwe schatting van het grondverzet van een be paald tracé, waarbij gebruik gemaakt wordt van een digitaal terreinmodel en een standaard ont- werpdwarsprofiel. Het digitaal terreinmodel wordt gevormd door een groot aantal (maxi maal 4500) terreinpunten, vastgelegd in X-, Y- Z-coördinaten. Door het opgeven van de coördinaten van twee terreinpunten, wordt tussen deze terreinpunten een maaiveldprofiel met een vast interval ge ïnterpoleerd. Op deze wijze kunnen in één computerberekening maximaal 300 profielen worden geïnterpoleerd. De uitvoer van PRO FIELPUNTEN kan verschillende vormen heb ben: Een cumulatieve berekening vanaf het eerste maaiveldprofiel van het volume van de te ver wachten ophoging en ingraving. De maaiveldprofielen vastgelegd op ponskaar ten als invoer voor het programma WEGEN. De maaiveldprofielen vastgelegd op ponskaar ten als invoer voor het programma DWARS PROFIEL (zie III.4). De genoemde programma's maken deel uit van het computersysteem IBM 370158 met een interne geheugencapaciteit van 1536K oktaden. De programmeertaal is FORTRAN II. 5. Inpassing in het P1400-systeem. Deze inpassing gaat tot stand komen door het opnemen van het programma X-412 als mo dule in de procedure WEGEN. 6. Kritische beschouwing huidige MD-methode. Het programma X-412 is alleen te gebruiken voor het berekenen van het te verwachten grondverzet van geprojecteerde wegen met grote stralen, dus niet voor geprojecteerde verkeers pleinen en aansluitingen. In figuur 26 zijn de oppervlakten van de op hogingen in de dwarsprofielen 0.100 en 0.125 respectievelijk Ol en 02 en de zwaartepunten van die ophogingen Z1 en Z2. De afstand langs de horizontale as R 100 meter) tussen de dwarsprofielen is 25 meter. Om het volume in het wegvak km 0.1000.125 te berekenen, dienen we x/2 (Ol 02) te vermenigvuldigen met de afstand tussen de dwarsprofielen langs de cirkel, die concentrisch is met de cirkelboog van de horizontale as en die halverwege ligt tussen gelijksoortige cirkels door Z1 en Z2. In de bovenstaande figuur zal deze afstand klei ner zijn dan 25 meter. Het programma X-412 bepaalt de afstand tussen de dwarsprofielen door aftrekking van de kilometreringen, zodat dit programma in de volumeberekening de waarde x/2 (Ol 02) wel met 25 meter zal vermenigvuldigen. Er zal in dit wegvak dus een te grote waarde voor het volume berekend worden. Bij min of meer rechte wegen zijn deze afwijkingen minder van belang, daar zij niet al te groot zijn en elkaar uiteindelijk grotendeels weer zul len opheffen (bochten naar links en bochten naar rechts). Bij verkeerspleinen en vooral bij de lussen van een klaverblad, zijn deze afwij kingen groter (kleinere stralen) en heffen zij elkaar niet op. Het bovenstaande bezwaar bij de volumeberekening van verkeerspleinen geldt ook voor de programma's t.b.v. de eindafreke ning (zie III). De oplossing voor dit probleem is de opbouw van een digitaal wegmodel, dat gevormd kan worden door de met X-412 berekende knik- puntcoördinaten van de ontwerpdwarsprofielen. Met dit digitale wegmodel kan door combinatie met een digitaal terreinmodel het grondverzet worden berekend, bijvoorbeeld door interpola tie van een aantal evenwijdig lopende raaien over het gehele project. Doordat de richtingen van deze raaien niet langer afhankelijk zijn van een horizontale as, is het bezwaar van de on juiste vermenigvuldigingsgetallen opgeheven. 188 km 010CL Fig. 26.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1974 | | pagina 20