III. Gemeten dwarsprofielen t.b.v. de eindafrekening. 1. Inleiding. Bij de wegenbouw worden ter realisatie van een ontwerp regelmatig grondwerken uitge voerd, zoals het graven van cunetten, i.v.m. grondverbetering, het aanbrengen van een zand- lichaam als basis van het latere weglichaam, het graven van bermsloten en het afdekken van het zandlichaam met zwarte grond (zie fig. 27). Ook ten behoeve van waterbouwkundige wer ken worden grondwerken uitgevoerd. Nadat de grondwerken zijn uitgevoerd zal de ontwerper de hoeveelheid verwerkte grond willen bereke nen om zo tot een financiële eindafrekening met de uitvoerder van het grondwerk te komen. Hiertoe wordt, onmiddellijk (i.v.m. de voort gang van het werk en de financiële afrekening) nadat een bepaald grondwerk is uitgevoerd, dit grondwerk gewaterpast. Op die plaatsen, waar vroeger de maaiveldprofielen zijn genomen, worden opnieuw dwarsprofielen gemeten. De overeenkomstige dwarsprofielen zullen na com binatie gesloten figuren vormen, waarvan we de oppervlakten kunnen bepalen. Via de onder linge profielafstand is het mogelijk uit deze waarden volumen af te leiden. 2. Automatische verwerking. De verwerking van de dwarsprofielwaterpassin gen kan plaats vinden volgens de in I be schreven procedure. Hier werden op ieder knikpunt de boven-, onder- en middendraad- aflezing opgenomen. Ook is een programma ontwikkeld voor de ver werking van waterpassingen, waarbij op ieder knikpunt alleen de middendraadaflezing en de afstand van dat knikpunt tot de as werden op genomen. Dit programma werd ontwikkeld om de automatische verwerking van dwarsprofiel waterpassingen van de arrondissementen moge lijk te maken. Het computersysteem zal in beide procedures als uitvoer een coördinatenband geven. Deze ponsband, die ter onderscheiding van de maai veldband bijvoorbeeld cunetband of nieuw- profielband genoemd kan worden, vereist nog enige aanpassing, hetgeen in III.3 behandeld zal worden. Nadat deze aanpassing heeft plaatsgevonden kunnen de onderscheiden coördinaten-banden als invoer worden gebruikt voor de volume berekeningsprogramma's X-233 en X-234. Deze programma's zijn geschreven in 1967 in Simple Code. Het gebruikte computersysteem is het XI-systeem met de drumplotter Cal- Comp 663. Het verschil tussen X-233 en X-234 is, dat X-233 per kilometrering slechts twee profielen met elkaar kan combineren (maai- veld-cunet of maaiveld-nieuw profiel) en X-234 drie (maaiveld-cunet-nieuw profiel); X-234 heeft daarentegen een geringere invoercapaciteit dan X-233. De uitvoer van deze programma's bestaat uit een tekening van de gecombineerde dwarsprofielen (fig. 28) en uit een lijst met de berekende oppervlakten en volumen. Uitvoer X-234: 189 c cunetontgraving z zandopgraving s slootontgraving g gror.dafdekking Fig. 27. Kolom 1 de kilometreringen van de beschouw de profielen. Kolom 2 de oppervlakten van de cunetten. Kolom 3 de oppervlakten van de gedeelten van de nieuwe profielen, die boven het maaiveld liggen. Kolom 4 de oppervlakten van de gedeelten van de nieuwe profielen, die onder maaiveld liggen. Kolom 5 de volumen van de cunetten in de wegvakken tussen kilometreringen die op de regels boven en onder de betreffende getallen staan. Kolom 6 de volumen van de ophogingen in die wegvakken. Kolom 7 de volumen van de ingravingen in die wegvakken. 0) cd volume oph. B <D C d O <3 d-x: a a o o t-H 6D (U C D O >2 #c 16.250 18.73 27.00 2.61 1085 1651 108 16.300 24.68 39.03 1.70 1241 2297 87 16.350 24.89 52.15 1.76 enz. Volume - (oppervlakte 1 oppervlakte 2) x (kilometrering 2 kilometrering 1) 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1974 | | pagina 21