van dc paal wordt bepaald door de diameter van
de plastic pijp, dit in verband met het kijken
door de theodoliet naar het instelmerk. Ook kan
loodrecht op de bestaande meetrichting worden
gemeten, door de theodolietopstelling 90° te
draaien. De verticale hoekverdraaiing van de
theodoliet ten opzichte van het meetmerk is een
maat voor de afwijking.
De gemeten hoek is (90 omdat hoek
zeer klein is mag worden gesteld dat hoek (3
gelijk is aan tg/3. Nu is S l.tgf}, of S
l.(3.p., waarin S de uitwijking is en p de omre
keningsfactor van graden naar radialen. De
meetgegevens die in het terrein zijn verkregen
kunnen op ponskaart worden gezet en door de
computer zodanig verwerkt worden dat men de
uitwijking S krijgt.
Van deze uitwijking kan men eventueel ook
een grafiek maken. De computerverwerking is
vaak gemakkelijk omdat er veel variabelen kun
nen worden ingevoerd. Bijvoorbeeld wanneer
de paal onder, boven, of op beide plaatsen
ingeklemd is, waardoor een translatie en een
rotatie moeten worden toegepast. Dit laatste is
bij sommige brugconstructies het geval.
b. De paalkophellingmetingen worden uitge
voerd door op het bovenvlak van de paal een
instelbaar niveau Jena 2121 (foto 3) te plaatsen
waarvan de nauwkeurigheid 0,01 mm per meter
is. Evenwijdig aan de meetrichting voor de
meetmethode die in het vorige hoofdstuk is
beschreven, worden een of meerdere glasplaat
jes ter grootte van het niveau gekit. Hierop
kan het instrument worden geplaatst en kan
men zeer nauwkeurig de hoekverdraaiing van
de paal ten opzichte van de nulmeting aflezen.
Hiermee heeft men de absolute helling van de
paalkop.
c. De bovengenoemde helling kan een paalkop
verplaatsing tot gevolg hebben, daarom is
plaatsbepaling van de paalkop noodzakelijk.
Deze meting wordt gedaan volgens het principe
van de voorwaartse insnijding. Vanuit twee
bekende punten met een gegeven basisafstand
wordt met een theodoliet op het onbekende
punt gericht en de hoeken gemeten ten op
zichte van de basislijn. De theodoliet-stand
plaatsen Tl en T2 bestaan uit twee betonnen
poeren waarop een mogelijkheid voor gedwon
gen centrering is aangebracht. Tl is als oor
sprong in dit assenstelsel gekozen en T2 ligt op
de x-as van dit stelsel. Tevens zijn drie vaste
punten gekozen om rotaties of translaties van
dit stelsel te kunnen constateren. Vanuit Tl en
T2 worden de hoeken naar de paalkop gemeten,
waarop een meetmerk is aangebracht. Ook hier
voor is een rekenprogramma gemaakt.
De in het terrein gemeten gegevens worden op
ponskaart gezet en in de computer verwerkt,
zodanig dat met de x-, y- en z-coördinaten alle
gemeten punten worden berekend. De voorzie
ningen van de hierboven besproken metingen
hebben natuurlijk alleen zin als de metingen
over langere termijn plaatsvinden. De metingen
172
Foto 2. T2 theodoliet van Wild met pentagoon prisma.
Foto 3. Instelbaar niveau.