zijn in samenwerking met het Laboratorium voor Grondmechanica uitgevoerd, in opdracht van de Rijkswaterstaat. Optisch aligneren, een andere meetmethode Vaak wordt de vraag gesteld: Hoe krijgen wij drie of meer punten op één rechte lijn; of hoe groot is de afstand van een punt tot een rechte lijn, die door twee andere punten is bepaald. Indien een zeer grote nauwkeurigheid wordt verlangd, kan dit probleem in vele gevallen niet worden opgelost met de algemeen bekende optische meetinstrumenten, zoals de theodoliet en het waterpasinstrument. De nauwkeurigheid van deze instrumenten wordt beperkt door de mechanische en optische mogelijkheden voor de scherpstelling, nodig om metingen te kunnen verrichten op verschillende afstanden. Zelfs bij gebruik van ideale lenzen moet men rekening houden met de buiging van het licht. Daarom maken wij bij de door ons gevolgde meetmetho de gebruik van de buiging van het licht zonder toepassing van lenzen. Principe van de meetmethode Het toegepaste principe berust op het natuur kundige verschijnsel van de buiging van het licht door een ringvormige smalle spleet, belicht door een puntvormige lichtbron. De afstand tussen de lichtbron en de ringvormige spleet (verder zoneplaat genoemd) moet groot zijn ten opzichte van de afmetingen van de spleet (foto 4). Loodrecht op het verlengde van de lijn door de lichtbron en het midden van de zoneplaat, ontstaat in ieder punt een buigingspatroon be staande uit een lichtend puntje met daaromheen spectraal gekleurde ringen. Door het gevoel voor symmetrie van het menselijk oog kan men met behulp van een eenvoudige loep, nauwkeu rig een zwarte ring op een glazen plaatje (het instelkenmerk) concentrisch stellen aan één van de gekleurde ringen van het buigingspatroon (foto 5) waardoor het midden van het instel kenmerk op de lijn van de lichtbron en het midden van de zoneplaat komt te liggen, dit noemen we optisch aligneren. Zonder enige moeite is hiermee een nauwkeu righeid van 1 boogseconde te halen, d.w.z. dat op een afstand van 20 m een nauwkeurigheid van 0,1 mm kan worden verkregen. Meer ge oefende waarnemers kunnen een nauwkeurig heid van 0,2 boogseconde bereiken. Opbouw aligneer opstelling Voor het optisch aligneren met behulp van een zoneplaat zijn de volgende drie elementen van belang (foto 6). 1. De lichtbron De lichtbron G bestaat uit een houder met een daarin bevestigd diafragma, dat met een projec tielamp en condensor wordt verlicht. 2. De zoneplaat De zoneplaat K is een metalen plaatje, waarin ringvormige concentrische spleten zijn uitge spaard. Dit plaatje is in een houder gemonteerd. 173 Foto 4. Een metalen zoneplaat bestaande uit een aantal concentrische ringen. Foto 5. Instelmerk niet gecentreerd op het interferen tiepatroon.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1974 | | pagina 5