De automatisering van
landmeetkundig
tekenwerk bij de
Meetkundige Dienst
door ing. J. van Raamsdonk, technisch ambtenaar bij de Meet
kundige Dienst van de Rijkswaterstaat.
Deel II: Profielkaarteringen en
1. Maaiveldprofielen
1. Inleiding.
Maaiveldprofielen zijn doorsneden van het ter
rein (maaiveld), gemeten voordat het uit te
voeren wegontwerp wordt gerealiseerd, waarbij
we onderscheid kunnen maken tussen door
sneden over de as van het uit te voeren werk
(lengteprofielen) en loodrecht op deze as (dwars
profielen). De profielen worden gewaterpast en
gekaarteerd, waarbij voor lengteprofielen meest
al de schalen 1 2500 (in de lengterichting) en
1 100 (in de hoogterichting) worden gebruikt.
Deze schaalverhouding is gekozen om de af
meting van de lengteprofielkaartering te beper
ken, waarbij toch de hoogteverschillen in het
lengteprofiel goed zichtbaar zijn. Voor dwars
profielen worden meestal de schalen 1 200 of
1 100 gebruikt, zodat deze profielen in de
juiste verhouding worden getekend. Als uitzon
dering op deze regel zijn de voorbeelden van
dwarsprofieltekeningen op de schalen 1 500
(lengterichting) en 1 200 (hoogterichting) ge
tekend, dit in verband met het papierformaat.
De lengteprofielen worden gebruikt bij de be
paling van het verticaal alignement van het te
maken werk, waarbij o.m. rekening gehouden
wordt met bestaande wegkruisingen, kunstwer
ken en polderpeilen, terwijl ook gestreefd wordt
naar een zo gunstig mogelijk grondverzet. De
dwarsprofielen worden gebruikt bij de bereke
ning van het grondverzet, waarbij we onder
scheid maken tussen de besteksberekening II)
en de eindafrekening III). Ook kunnen de
dwarsprofielen gebruikt worden voor de bepa
ling van de breedte van de aan te kopen terrein-
strook, door combinatie van de ontwerpdwars-
profielen met de overeenkomstige maaiveld-
dwarsprofielen II).
176
grondverzetberekeningen
Bij de MD worden de profielen op verschil
lende manieren gemeten:
a. Door waterpassing.
b. Met behulp van de RDS van Wild.
De RDS (Reduktions Distanzmesser für Senk-
rechte Latte) is een zelfreducerende tachymeter;
met een dergelijk instrument worden direct
hoogteverschillen en horizontale afstanden ge
meten. De RDS-methode wordt vooral toege
past bij geaccidenteerd terrein, waarbij water
passing zou leiden tot een groot aantal korte
slagen, door de beperkte lengte van de baak.
c. Door fotogrammetrische opname.
Deze methode wordt in de praktijk toegepast
bij moeilijk toegankelijk terrein, of in samen
hang met een topografische kaartering.
Voor de toepassing van de automatisering tot
1965 werden de waterpassingen (methode a) op
de tekenafdeling met de hand verwerkt (fig. 12).
Punt voor punt werd gecontroleerd of de mid-
dendraadaflezing het gemiddelde was van de
boven- en onderdraadaflezing, waarna de op
tische afstanden tussen het instrument en de
gewaterpaste punten berekend konden worden
door aftrekking van de onderdraadaflezingen
van de bovendraadaflezingen. De NAP-hoogten
van de knikpunten werden berekend door de
middendraadaflezingen af te trekken van de
vizierlijnhoogten. Bij lengteprofielen werd de
sluitfout in de Z-richting berekend en als deze
aanvaardbaar werd geacht ingedeeld. Na de
voornoemde werkzaamheden werden de pro
fielen gekaarteerd op tekenpapier en daarna
gecalqueerd op linnen, of gekaarteerd op trans
parant millimeterpapier, waardoor calquering
achterwege kon blijven. De profielen werden
afgewerkt en voorzien van signaturen volgens
het normblad 449 van het NEN.