mzm. van verschuiving langs een breukvlak getekend. Breuken worden op veel plaatsen op aarde aangetroffen en bij vele ervan kan een recente beweging worden gemeten. In ons land zijn o.a. in zuid Limburg en oostelijk Brabant zulke breuken bekend (o.a. de Peelrandbreuk) doch de bewegingen die hierlangs optreden zijn ge ring vergeleken bij wat zich op sommige andere plaatsen op aarde afspeelt. We nemen daartoe de atlas ter hand en kunnen dan constateren dat de vorm van de Noord- en Zuid-Amerikaanse oostkust goed lijkt te pas sen tegen de westkust van Europa en Afrika. In het begin van deze eeuw stelde Wegener op grond van deze gelijkvormigheid de theorie van de drijvende continenten op. Volgens deze theorie zouden de continenten aan weerszijden van de Atlantische Oceaan oorspronkelijk aan elkaar gelegen hebben; in de loop van de tijden zouden zij uit elkaar zijn gedreven, waarbij het onderliggende gesteente kwam bloot te liggen, aldus de oceaanbodem vormend (fig. 4). Deze theorie werd destijds door allerlei deskun digen (terecht) als een onmogelijkheid van de hand gewezen. Sedert ongeveer 1960 konden de geologen en geofysici dankzij moderne hulp middelen ook het onderzoek van de 70% aard korst die door oceanen wordt bedekt intensief ter hand nemen. Dit onderzoek richtte zich o.a. op de zg. Mid-Atlantische rug, een onderzees gebergte dat zich uitstrekt van IJsland in het noorden via de Azoren en St. Helena naar het zuiden bij Tristan da Cunha. Men ontdekte een merkwaardige symmetrie (o.a. wat betreft mag netische eigenschappen en ouderdom) van de gesteenten ter weerszijden van het midden van de rug. Bovendien bleek de ouderdom van de oceaanbodem groter naarmate de afstand tot het midden van de rug groter was. Dit leidde tot de conclusie dat er in de rug nieuwe oceaan bodem wordt gevormd door gesteente uit de diepte. Hierdoor worden de beide „helften" van de korst onder de Atlantische Oceaan uit elkaar gedrukt, welk proces zich voortdurend voortzet. Men noemt dit de spreiding van de oceaan bodem (fig. 5). Volgens de nieuwste inzichten „drijven" dus niet de continenten doch veel grotere schollen van de aardkorst, oceaanbo dem plus continenten bevattend. Deze schollen aardkorst noemt men de platen. Het moderne onderzoek heeft aangetoond dat de aardkorst verdeeld is in een zestal van deze platen (door snede ruwweg 10.000 km) met daartussen nog een aantal kleinere die de „gaatjes opvullen". Het is duidelijk dat op een bol de platen zich niet alle van elkaar kunnen verwijderen. Er zijn dan ook plaatsen gevonden waar de platen langs elkaar schuiven of zelfs tegen elkaar bot sen. Het laatste meent men waar te nemen bijv. ten oosten van Japan en ten zuiden van Indo nesië. Daar zijn zeer grote oceaand iepten ge meten (7 a 10 km), de zg. troggen. Men ver moedt dat hier de ene plaat onder de andere in de diepte van de mantel wegduikt. De in de diepte verdwijnende plaat zou dan de oorzaak zijn van het optreden van veel aardbevingen en vulkanen op de rand van de andere plaat, in ons voorbeeld de eilanden van Japan en Indo nesië (fig. 6). Wanneer tenslotte twee op de platen gelegen continenten tegen elkaar gaan botsen kan dat aanleiding geven tot het ontstaan van gebergten zoals de Alpen en de Himalaya. Een voorbeeld van het langs elkaar schuiven van twee platen vinden we in Californië bij de San Andreas Fault (breuk). Langs de breuk vindt voortdu rend beweging plaats, af en toe afgewisseld met een plotselinge schokvormige beweging zoals de grote aardbeving die in 1906 de stad San Fran cisco verwoestte. Figuur 4. De drijvende continenten van Wegener. (Verticale doorsnede). Mid Atlantische RUg Mantel Figuur 5. Spreiding van de oceaanbodem. (Verticale doorsnede). Eiland mei Vulkaan Oceaan Mantel Figuur 6. In de mantel verdwijnende plaat (verticale doorsnede). 215

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1974 | | pagina 11