tueel ook aan hun gezinnen plaats biedend
hotel.
De officiële opening van dit gebouw had plaats
op 17 december 1973, op welke dag tevens
herdacht werd de 22e verjaardag van het ITC
en ook vooral de 79e verjaardag van de stichter
en oprichter: Prof. Dr. W. Schermerhom. In
de ter gelegenheid van de opening uitgesproken
redevoeringen werd naar aanleiding daarvan in
lovende bewoordingen gesproken over deze
grote Nederlander.
Het gastcollege, of zo u wilt de feestrede werd
uitgesproken door de Executive Director van
de FAO, Dr. A. H. Boerma, die in zijn betoog
verband legde tussen de ontwikkeling die in
verband met de wereldvoedselsituatie de inter
nationale landbouw noodzakelijk moet door
maken en de wijze waarop ontwikkeling en op
voeding in internationaal verband bij het ITC
reeds gestalte kreeg.
De „special issue" bevat naast de lezing van
Dr. Boerma de tekst van de in het Engels uit
gesproken redevoeringen van de president van
de raad van bestuur van het ITC, Dr. Ir. J. J.
van der Spek, van de staatssecretaris van On
derwijs en Wetenschappen, prof. dr. G. Klein
en van de huidige directeur van het ITC, prof.
Tr. A. J. van der Weele.
Tenslotte is een verslag opgenomen van de
hand van prof. F. J. Ormeling, waarin van de
officiële opening en de er omheen georgani
seerde festiviteiten, waartoe vooral ook de ver
jaardag van prof. Schermerhom aanleiding gaf,
een duidelijk beeld wordt gegeven.
Voor hen die in de nog jonge geschiedenis van
het ITC geïnteresseerd zijn, kunnen wij de
lezing van de bovenbeschreven uitgave van
harte aanbevelen. v. Eek
REACTIE OP HET INGEZONDEN STUK
VAN DE HEER G. C. KLAMER
IN GEODESIA VAN JUNI 1974
Praktische opleiding landmeettechnicus
Er bestond tot 1966 een lacune in de opleiding
tot praktisch landmeten voor het niveau onder
de HTS-opleiding Utrecht. Deze lacune leidde
tot het plan hiervoor een opleiding te creëren.
Aangezien het vak landmeten door een betrek
kelijk gering aantal mensen wordt uitgeoefend,
lag het voor de hand, dat deze opleiding, wil
deze allround zijn, centraal moet worden aan
gepakt. Een nadeel is, dat docenten en cursis
ten voor veel onkosten komen te staan en dat
een uitgebreid instrumentarium is vereist. Po
gingen van de PBNA om op basis van betaling
door cursisten van cursusgeld een uitgebreide
praktische opleiding te organiseren, waarbij
alle aspecten van het landmeten aan de orde
zouden moeten komen, leden schipbreuk. In
1966 werd de praktische opleiding landmeet
technicus door ons gelanceerd, waarbij de on
kosten worden gedragen door een gemeente,
die een situatie en of hoogtekaart wil hebben.
Meestal betreft dit kleine objecten.
De cursus is bedoeld om alle aspecten van het
landmeten te behandelen en bestaat dan ook uit
metingen ten behoeve van voornoemde kaarten
èn willekeurige oefenmetingen, die de andere
aspecten behandelen. Alleen cursisten met vol
doende vooropleiding worden toegelaten. De
cursist kan zodoende als een praktikant worden
opgevat, die onder directe leiding van een
docent meet.
Iedereen kent de HTS- en MTS-praktikant, die
eveneens werk tegen lage beloning doet, dat
als volwaardig kan worden aangemerkt. Dit is
verantwoord, omdat deze opleiding de (toe
komstige) werkgever van de cursist weer ten
goede komt. Wij achten deze vorm noodzake
lijk zolang hieraan behoefte bestaat en nie
mand onze taak overneemt.
Als straks de MTS landmeters gaat leveren zal
vanzelf de cursus zich aanpassen en inkrimpen
evenredig met de behoeftevermindering. Een
tweede aspect betreft onze samenwerking met
de Leidse Onderwijsinstellingen. Wij hebben
ons verplicht hun landmeetkundige cursisten,
indien zij dit wensen, praktisch op te leiden en
kunnen ons hieraan niet zomaar onttrekken.
Een derde aspect is de research. Deze is in de
landmeetkunde ongecoördineerd en onvol
doende op de praktijk gericht. Voorbeelden:
Wie bekommert zich om een onderzoek naar
de efficiëntie in de opmeting, de uitzetting en
de hermeting?
Hieraan is grote behoefte, temeer daar de kos
ten van een meetploeg steeds toenemen. Ook
ontgaat velen, dat de bouw behoefte heeft aan
meer landmeetkundige inbreng. Uitzetten en
maatvoeren in de bouw is voor de employ-
uitbreiding van de landmeter in 't algemeen
van het grootste belang. Wie ontwikkelt metho
den vanuit de landmeetkunde om de bouw van
dienst te zijn? Deze zaken worden op de cursus
aan de orde gesteld; wij dachten hiermee de
landmeetkunde in zijn geheel een dienst te be
wijzen. Wij willen graag samenwerken met
landmeetkundige bureaus, die menen een ge
deelte van onze taak over te kunnen nemen.
Men dient zich echter wel te realiseren, dat de
hoeveelheid te doceren stof veel te uitgebreid
is voor één docent (of meerdere gelijkgerichte
docenten); slechts gezamenlijke inspanning met
wederzijdse aanvaarding van eikaars inbreng
zal ons verder helpen. K. Wagenaar
220