Het uitzetten van matenplannen
met een elektronische afstand-
meter bij de gemeente Dordrecht
door A. den Hoed, technisch ambtenaar
en ing. K. Wagenaar, technisch hoofd
ambtenaar B bij de gemeente Dordrecht.
Inleiding
Het is de bedoeling in dit artikel enkele aspec
ten van de berekening en de uitzetting van een
uitbreidingsplan met de poolcoördinatenmetho-
de te behandelen. De berekening gebeurt met
behulp van een tafelcomputer (Compucorp
model 425 G Scientist), de uitzetting met een
elektronische afstandmeter (Zeiss SM 11). Het
voorbeeld in dit artikel is er geheel op gericht,
dat alle punten uitgezet kunnen worden vanuit
twee of meer standplaatsen. Dit is een tamelijk
radicale wijziging van de opzet van het maten-
plan. Vaak zal de opzet minder radicaal zijn en
wordt het matenplan deels volgens het nieuwe,
deels volgens het oude systeem uitgevoerd. Al
vorens hierop in te gaan, behandelen we eerst
de algemene gang van zaken.
Algemeen
De uitzettingen bij gemeenten betreffen voor
een belangrijk deel de overbrenging van het be
stemmingsplan naar het terrein. Onder bestem
mingsplan verstaan we hier de eindfase van een
stedebouwkundig ontwerp. Het stedebouwkun-
dige plan verstrekt ons slechts globale maten
van bebouwing en wegen. Dit plan aangevuld
met de gedetailleerde tekeningen van de archi
tecten) en de civieltechnische ontwerper(s)
geven ons voldoende informatie om deze over
brenging naar het terrein te realiseren. Wan
neer de gegevens die men nodig heeft om het
plan naar het terrein over te brengen omvang
rijk zijn, vervaardigt men een matenplan. Dit
bestaat over het algemeen uit een meetlijnen-
verband, waarmee de uit te zetten objecten
(maten overgenomen van de ontwerpen) door
berekening in verband worden gebracht. Een
goed overzicht van de uitzetgegevens bevordert
de vlotheid van werken in het terrein en de
kans op het maken van fouten is veel kleiner.
Uit de ontwerpen wordt in combinatie met
bepaalde aansluitingspunten, die in het terrein
vooraf zijn gemeten, het matenplan berekend
ten opzichte van de meetkundige grondslag die
al eerder rondom het gebied is aangebracht.
De verdichting vindt meestal zodanig plaats,
dat wegassen in het meetlijnennet zijn opgeno
men. „Praktijkoefeningen landmeten" geeft
hiervan in hoofdstuk 22 een uitgewerkt voor
beeld. Bij de uitzetting van het matenplan
wordt het systeem van „het grote naar het
kleine" toegepast, rekening houdend met in
delingen. In de regel worden eerst de wegassen
uitgezet en daarna stapsgewijs de voorgevel
rooilijnen.
Alle volgende details kunnen dan zowel aan de
assen als de rooilijnen worden gerelateerd. Dit
systeem is zeer betrouwbaar door de afdoende
inwendige controlemogelijkheden, maar zeer
arbeidsintensief. Bij de toepassing van de elek
tronische afstandmeter, uitgerust met horizon
tale en verticale rand is het noodzakelijk, dat
niet alleen het systeem van uitzetten, maar ook
de opzet van het matenplan ter discussie komt,
omdat het matenplan in eerste instantie be
doeld is als een hulpmiddel bij het uitzetten.
207