We zullen de wijzigingen in het systeem van
berekenen en uitzetten aan de hand van een
praktisch voorbeeld, genaamd „Plan Merwede-
polder" behandelen.
Plan Merwedepolder
Zoals bij andere uitbreidingsplannen begon het
werk voor de landmeetkundige afdeling met
een stapel tekeningen, die tot de uitzetgegevens
moesten leiden. Nieuw is dat de uitzetting
met behulp van de Zeiss SM 11 is gebeurd,
waardoor we in staat waren op een meer effi
ciënte wijze de punten uit te zetten, dan moge
lijk is op de conventionele manier. Aangezien
deze methode wijzigingen voor de opzet van het
matenplan met zich meebracht, is het nodig
vooral aandacht aan deze veranderingen te be
steden, zowel in verband met de berekeningen
als de uitzettingen.
Berekening
Poolcoördinaten kunnen in ons systeem slechts
worden verkregen uit rechthoekige coördinaten.
Ter voorkoming van onnodige berekeningen
ligt het voor de hand te zoeken naar het meest
efficiënte rechthoekige stelsel, en niet zonder
meer het RD-stelsel te gebruiken. De assen van
dit plaatselijk stelsel worden 1000 m ten westen
en 2000 m ten zuiden van het gebied gesitueerd,
zodat alle punten (zowel de opstellings- als de
detailpunten) positieve coördinaten hebben. De
oorsprong is dus zodanig gekozen dat de X en
Y getalwaarden zoveel verschillen dat verwisse
ling uitgesloten is. Het plaatselijke stelsel is met
een eenvoudige transformatie in relatie te bren
gen met het RD-stelsel. Het nut van dit plaat
selijke stelsel is, dat we gemakkelijk door
optellingen tot de rechthoekige coördinaten
kunnen komen. We zien de hulpcoördinaten
in de tekening aangegeven met getallen langs
de belangrijkste lijnen, (fig. 1). Noodzakelijk
voor de verdere opbouw van het matenplan is,
dat het plan verband moet hebben met reeds
bestaande markante lijnen.
Meestal brengt reeds de stedebouwer het ver
band tot stand met lijnen, die bij de landmeet
kundige afdeling bekend zijn of met bestaande
situatie, die is opgemeten. Uit deze meting
worden enkele punten van het plan in coördi
naten bepaald en kan het argument van de
hoofdrichting van de bebouwing worden be
rekend.
De gang van zaken kan verder gevolgd worden
aan de hand van het voorbeeld. We hadden
bij de gemeente Dordrecht de beschikking over
een gedetailleerde stedebouwkundige tekening.
Het matenplan is vastgelegd aan de bestaande
weg aan de noordzijde en ligt in oost-west rich
ting vast met de maat 225.00, welke rechts
boven in het matenplan vermeld is. Het argu
ment ligt vast met de as van de bovengenoemde
weg. Dit argument kan met 117713541355
berekend worden.
We hebben verder nodig: Ontwerptekeningen
van de architect(en) en bestektekeningen van
de wegen, rioleringen etc. In het bestemmings
plan komen vaak de benaderde blokmaten
reeds voor. Voor het matenplan zijn echter de
definitieve bouw-blokmaten nodig, zodat het
helaas pas mogelijk is het matenplan gereed te
maken na ontvangst van het definitieve archi-
tectenontwerp. (Hierin zijn n.l. de constructie-
eisen verwerkt). Gezien het feit, dat er meestal
vóór dit moment behoefte bestaat aan nauw
keurige gegevens (in verband met het uitzetten
van noodbestratingen), moeten de laatste aan
passingen gebeuren als het matenplan al klaar
is. Er wordt geprobeerd deze wijzigingen per
„cluster" zoveel mogelijk inwendig aan te bren
gen. We letten er dan op, dat de totaal door
tellingen van west naar oost en van noord naar
zuid niet veranderen. In het voorbeeld-maten-
plan is dit verduidelijkt bij enkele blokken, ge
situeerd in de omgeving van het „Bejaarden
centrum".
We gaan nu naar het moment, dat de eerste
lijnen getekend worden, afgezien van het sta
dium van het proces (vóór of na de constructie
tekeningen). Eerst worden de hoofdlijnen in
potlood getekend, waarna het moment is aan
gebroken, dat de standplaatsen ten behoeve
van de polaire uitzetting gekozen moeten wor
den, waarbij men er rekening mee dient te
Foto l.
208