houden, dat de standplaatsen niet in de toe komstige bebouwing vallen. Deze worden daar om van de kaart afgepast, verkend in het ter rein, (liefst degelijk) verzekerd en gepolygo- neerd, waarna de RD-coördinaten berekend worden. Deze RD-coördinaten worden daarna getransformeerd naar het plaatselijke stelsel. Nu kunnen middels doortelling (hèt grote voor deel van een plaatselijk stelsel) rechthoekige coördinaten bepaald worden van alle uit te zet ten punten. Als voorbeeld kiezen we de door telling op de meest noordelijke lijn: tussen 1 en m.p. 100 is het toe te passen maatverschil 1324.731174.03 150.70 met tussentijdse controle op 1227.00. De opbouw geschiedt als volgt. 1174.03 11.94 10.57 2.00 26.46 2.00 1227.01 en 1227.01 9.33 12.56 1.73 34.82 1.73 12.56 9.33 15.67 1324.73. Van elke ge wenste tussenlijn is de abscis in het plaatselijke stelsel hieruit te bepalen. In noord-zuid rich ting kunnen we een overeenkomstige doortel ling uitvoeren, waaruit de ordinaat van elke gewenste lijn kan worden verkregen. MATENPLAN ME RWE DE POL DER Fig. 1. 209

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1974 | | pagina 5