Bewegingen
van de aardkorst
door ir. A. Waalewijn, Hoofd van de Meetkundige Dienst van
de Rijkswaterstaat.
1. Naar aanleiding van het in 1973 gehouden
„Symposium on Recent Crustal Movements" te
Bandung wil ik trachten in grote lijnen iets
over het onderwerp „aardkorstbewegingen" te
vertellen. Om te beginnen moeten we daartoe
iets weten over de opbouw van de aarde. Daar
bij is enige fantasie wel nodig want het gaat om
grote afmetingen, geweldige drukken, hoge
temperatuur en enorme tijdsintervallen.
Bij benadering is de aarde een bol met een
straal van ongeveer 6.400 km. Wij kunnen
slechts de buitenkant zien en constateren dan
dat het oppervak uit vaste stoffen (gesteenten)
bestaat. Bovendien blijkt een groot deel van het
oppervlak van de aarde 70%) bedekt met
een laag water van gemiddeld 4 km dik: de
oceanen. Met behulp van allerlei onderzoekin
gen is vastgesteld dat de gemiddelde dikte van
de buitenste laag van de aarde, de aardkorst,
ongeveer 30 a 40 km bedraagt. De korst be
staat uit de relatief lichte materialen graniet en
basalt met een dichtheid (s.g.) kleiner dan 3.0.
Onder de korst volgt de mantel, bestaande uit
belangrijk zwaarder materiaal onder zo hoge
druk (meer dan 10.000 atm.) en zo hoge tem
peratuur (meer dan 1.000°) dat we ons van
de natuurkundige eigenschappen moeilijk een
voorstelling kunnen maken. Toch moet het
mantelmateriaal als vaste stof worden be
schouwd waarin echter door de hoge druk en
temperatuur zeer langzame, plastische, bewe
gingen mogelijk zijn. Het binnenste deel van
de aarde wordt de kern genoemd. Deze kern
is van zeer zwaar materiaal en heeft een straal
van ongeveer 3.500 km. Een deel van de kern
is vloeibaar. Hoe dun de korst wel is blijkt uit
fig. 1 die een doorsnede geeft van de aarde op
schaal 1 100.000.000 (1 cm 1.000 km).
De 40 km dikte van de korst op deze schaal
40
is dancm 0,4 mm. Gemakshalve heeft
1000
onze tekenaar de buitenomtrek door een lijn
van 0,4 mm dikte aangegeven; deze lijn stelt de
korst op deze schaal voor.
De dichtheid (het soortelijk gewicht) van het
mantelmateriaal is belangrijk groter dan die
van de korst en het blijkt dat de korst als het
ware drijft op het zwaardere mantelmateriaal,
zoals een ijsberg in water. Dit verschijnsel
noemt men isostasie. Hierdoor komt het dat op
plaatsen waar de korst door een gebergte wordt
bedekt aan de onderzijde van de korst een uit
stulping naar beneden wordt aangetroffen, de
zg. wortel; de korst is daar dus extra dik. Bij de
oceanen treedt precies het omgekeerde op: de
bovenste kilometers „korst" bestaan uit water,
zeer veel lichter dan gesteente. Dit wordt dan
Zie voor verslag het Nederlands Geodetisch Tijd
schrift 19744 pag. 113114.
Korst
Figuur 1. Sector van de doorsnede van de aarde.
Schaal 1 cm 1.000 km.
213