alleen over de arbeid van hun handen beschik ken du seul labeur de nos mains Verhalen over zijn adellijke afkomst, verhalen die vooral door zijn kleinzoon Balthasar More- tus I bekend werden, kan men dan ook gerust als verdichtsels beschouwen. Voordat Plantijn naar Antwerpen verhuisde, was hij nog enige jaren in Parijs werkzaam; hij woonde daar in het huis St.-Cristoph, rue St. Jehan de Latran, in het hart van het Parijse universiteitskwartier. Christoffel en Jeanne Plantijn hadden 6 kinde ren: Marguerite, geb. 1547 (in 1565 gehuwd met de linguist Raphelingius of Frans van Ra- velingen; Martine, geb. 1550, in 1570 gehuwd met Jean Moerentorf of Moretus; Catherine, geb. 1553, in 1571 gehuwd met Jean Gassin en voor de tweede maal (in 1575) met Hans Arentz, gewoonlijk Jean Spierinck genoemd; Magdelena of Madeleine, geb. 1557, in 1572 gehuwd met Gilles Beijs en Henriette of Hen- drika, de jongste, geb. 1562, „la moins douée", die in 1578 trouwde met Pierre Moerentorf. Portretten, sommige geschilderd door Rubens, huisvriend van de Plantijns, komen o.m. voor in het standaardwerk van Rooses. (Eén kind is vroeg gestorven). Omtrent de afkomst van Plantijn schrijft Mau- rits Sabbe in zijn boekje: Door zijn verblijf in Leiden is er toch ook een Nederlands stempel op hem en op zijn werk gedrukt! Zijn drukkersmerk was sedert 1557 een passer met devies: labore et constantia, arbeid en volharding. Dit bleef ook onder zijn opvolgers bestaan. Aan de vroegere merken gaan wij hier voorbij; ontwerpen ervan zijn afgebeeld in Max Rooses: Plantin, imprimeur a Anvers 18821883. Aangezien wij in de latere tekst van dit overzicht meer namen uit de familie ontmoeten, volgt nu eerst nog iets naders over de afstammelingen. Een deel van de geschiedenis speelt zich af in de „Gulden Passer" op de Lombardenvest bij de Kammer- straat (rue des Peignes). Met zijn eerste schoonzoon Frans van Ravelin- gen was Plantijn zeer in zijn schik, en niet ten onrechte. Dat bleek niet alleen bij het royale bruiloftsfeest, het kwam ook uit in verschil lende brieven (zie Correspondance de Plantin, Max Rooses, AntwerpenGent, 18831885). Ook Jan Moerentorf of Moretus, de man van zijn dochter Martine, viel in de smaak, getuige o.m. het feit, dat hij ze samen noemde: deux autres moy-mesmes aux deux principaux points de l'état Jan was sedert 1557 bij Plantijn in dienst. Hij werkte in 1562 bij Schotti in Venetië, omdat hij toen in Antwerpen niet terecht kon (de zaak was wegens een beschuldiging van „ketterij" gesloten). In 1565 was hij weer terug. Vooral de boekhouding en de boekbinderij waren aan hem toevertrouwd. In de jaren 15821585, toen Plantijn veiligheidshalve in Leiden woonde en werkte, was Jan de leider van het Antwerpse bedrijf; na Plantijns overlijden in 1589 werd hij met voorbijgaan van de oudere recht hebbenden opvolger en erfde de gehele zaak op de Vrijdagmarkt aldaar (aan de andere erfgenamen betaalde hij een vergoeding). De uitgegeven boeken dragen nu de namen van hem en van Plantijns weduwe (die in 1596 stierf). Hoe belangrijk dan ook het werk van zijn schoonzoons geweest is, naast deze twee waren er verschillende anderen als Poelman, Gise- lius, Cornelis Kiel of Kiliaan, die mede hun grote aandeel hadden in Plantijn's uitgaven. Jan's zoon Balthasar (15741641) studeerde met Levinus latijn. In zijn school maakte hij o.a. kennis met Pieter Paulus Rubens, later behorende tot Plantijn's huisvrienden. In 1598 werd Balthasar in zijn vaders zaak opgenomen. In 1610 neemt hij samen met zijn moeder de 249 „Les grands Beiges van 1920: pouvons nous ran ger Plantin parmi les grands Beiges? II est né en Tou- raine et ne vint s'établir a Anvers qu'a l'age de 29 ans Mais les influences excercées sur lui par la Belgique nous permettent de le classer parmi nos hommes célèbresc'est dans notre milieu Beige bien spécial qu'il a joué son róle Nous pou vons le considérer comme un des nötres Meest gebruikt drukkersmerk van het huis Plantijn naar een tekening van Rubens. Eerst woonde hij bij de Beurs (1555). In 1564 ver huisde hij naar de Kammerstraat tussen de Berg- en de Valkstraat. In 1565 kocht hij „De Kleine Valk", hoek Valkstraat en een huis „de Beitel" in de Valk straat. Op de Vrijdagmarkt vinden we hem sedert 1579.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1974 | | pagina 13