Het origineel van deze akte is geschreven op perkament en is voorzien van twee zegels. Andere koopakten betreffende het huis Plan- tijn vindt men onder de nummers 244,252 en (het testament) 255/256 in: Supplement a la correspondance de C. Plantin, publieé par M. van Durme, 1955. Plantijns eerste jaren in Antwerpen Zoals wij reeds mededeelden vestigde Plantijn zich op de Lombardenvest, maar in 1576 ver huisde hij naar de grote woning op de Vrijdag markt, waar nu het museum gevestigd is. De stad opende voor ondernemende geesten vele mogelijkheden. Hijzelf schreef hierover op het einde van zijn leven aan paus Gregorius XIII, dat volgens hem „geen andere stad in de wereld meer voordelen biedt voor de uitoefening van zijn vak; dat men er de onmisbare grondstoffen voor zijn ambacht vindt en de nodige arbei ders, terwijl de inwoners een grote liefde tonen voor de katholieke godsdienst en de beroemde Leuvense universiteit vele professoren kent, op wier medewerking hij rekent, tot heil van het publiek". Als men weet, dat in de eerste helft van de 16e eeuw in Antwerpen verscheidene drukkers van naam werkten en dat deze reeds veel werk exporteerden naar West-Europese landen, dan moet men respect hebben voor Plantijn, die in korte tijd daar de voornaamste drukker werd. En dat in een omgeving, waar volgens zijn bewering „het volk drie dagen in de week werkte en vier dagen feestvierde". Zijn marokijnwerk was gezocht; hij vervaar digde o.m. kistjes en dozen, overtrokken met marokijnleer, dat verguld en versierd werd. Intussen ging zijn vrouw voort met het drijven van haar linnen- en kantzaak, die ze reeds in Parijs was begonnen. Het privilege voor het drukken van de eerste boeken verkreeg hij in 1554 en spoedig daarna bediende hij zich op officiële stukken van de «'t;, titel „imprimeur du roy". Tot 1561 vinden we reeds 30 boekwerken door hem het licht ge geven. Vergeleken met die van onze tijd waren de oplagen natuurlijk klein. Voor een niet geheel volledig overzicht van Plantijns werk tussen 1555 en 1589 verwijzen wij kortheids halve naar de Annates Plantiniennes" van C. Ruelens en A. de Backer. Tot aan 1656 zijn er nog catalogussen van de uitgaven bewaard gebleven; de „Index librorum officinae Planti- nianae" van 1566 is de oudste. De eerste terugslag (1562) Omstreeks 1562 heerste er, ook in Antwerpen, een gespannen toestand op godsdienstig gebied. (Reeds in 1519 vond men daar voorstanders van het Lutheranisme). In de eerste plaats werden drukkers en boekhandelaars door de scherpe overheidsmaatregelen getroffen. Alle „ketterse" boeken moesten worden ingeleverd of verbrand op straffe van verbeurdverklaring, verbanning en doodstraf wegens niet-naleving. In alle boekwinkels moesten de indices (lijsten) van verboden uitgaven zichtbaar opgehangen zijn. Tweemaal per jaar werden de zaken op Den prijs waerop Sr Francisco Lorenzo de huijsen inde procuratie gementionneert sal coopen: het ierste huijs wesende het grootste voor de somme van vijffhondert gulden erffelijck den penn. sesthiene, het tweede huijs genaempt het Oircussen voor de somme van twee hondert guldenen erfflich, de sesse cleijne huijsen op de Vrijdaechs Merct elck voor tseuentich guldenen erfflich, het negenste huijs naest de voirs.- sesse huijsen liggende wesende het seuenste der zeiver cleijne huijsen voor tnegentich guldenen erfflich, sonder argelist ende behoudelijck des heeren zijnen rechte. In kennissen van desen letteren besegeit met onsen zegelen, gegeven int jaer Ons Heeren als men schreeff M.CCCCC ende drijentzeuentich, achthiene dagen in Februario. L. de Moij lÖJfc** c C PJ APIA; Gedeelte van de wijk der boek- en kaartverkopers te Antwerpen, 1556. (Ontwerp van Virgilius van Bologne en Cornelius Grapheus). 252

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1974 | | pagina 16