4-4
Eindexamen 1 974 HTS voor de Bouwkunde
te Utrecht, Afd. Landmeetkunde
LANDMEETKUNDE I
Berekeningen mogen alle met de rekenlineaal
uitgevoerd worden. De antwoorden steeds kort
formuleren.
q 636620 dmgr.
Formules:
1. (3 tg h tg y2h.
2. ö2 a tg h.
3. 83 v sin (p tg h.
maximale verkanting wordt toegepast. Hoe
Tijd: 2J/2 uur snel kan men maximaal in deze bocht rij
den, uitgedrukt in km/u?
2b. Deze cirkelboog wordt door een overgangs-
boog (Clotoïde) met een rechtstand verbon
den. Bereken de lengte van de overgangs-
boog.
2c. Hoe snel moet men deze bogen berijden
opdat men geen hinder van de middelpunt
vliedende versnelling zal ondervinden?
2d. Vul in: Een teken als de betreffende
grootheid in grootte toeneemt.
4. V.
Y:
X*+_
2
Y Y'
-x--r. colgtv
V- Rg(f i).
6. A2
Opgaven:
la.
J
i
Wat stellen de grootheden a, (3, h, v, 8t 82>
83 in de formules 1 t.m. 3 voor?
lb. Wat stellen Xt en Y{ in de formules 4 voor?
Reïteratiemethode van Bessel. Instrument
met twee afleespunten.
Ie. Waarom verdraait men de rand na iedere
serie 200/s gr.?
ld. Welk voordeel heeft het verdraaien van de
rand nog meer?
Ie. Waarom slaat men de kijker door?
If. Meet men richtingen met zeer steile hel
lingen, dan kiest men een instrument met
een buisniveau met grote/kleine (doorstre
pen wat niet juist is) hoekwaarde. Motiveer
dit in het kort.
Verticale hoeken: (zenithoeken).
lg. Men richt op een punt en leest af: 74,8317
gr. In doorgeslagen stand leest men af:
325,1601 gr. Bereken de vereffende zenit-
hoek.
lh. Waarom heeft men in opgave lg in twee
standen van de kijker gemeten?
2. Wegen met overgangs- en cirkelbogen.
^max 0,1, imax 1/15, cmax 0,3 m/sL
g 9,81 m/s2.
2e. Los vraag 2a op voor het geval imax 45°
(sexagesimaal). (Nu
mule toepassen).
geen benaderingsfor-
4a.
3. Met gelijke boog
lengten moeten pun
ten van een cirkel
boog uitgezet wor
den.
R 100 m.
X 20 m.
(Zie figuur).
Het terrein binnen de boog is geheel ontoe
gankelijk, buiten de boog is slechts een
smalle strook grond beschikbaar.
Hoe kan deze boog uitgezet worden?
Berekeningen, nodig voor de uitzetting
moeten uitgevoerd worden.
2a. De straal van de cirkelboog 1000 m. De
Perceel 1: Gemeten zijn AB, AD en BC
n
2
De weg wordt met vmax
bereden
De weg wordt bereden met
een snelheid waarmee men
geen hinder van de middel
puntvliedende versnelling
ondervindt.
Men rijdt op:
Men rijdt op:
f
c
i
f
c
i
rechtstand
rechtstand
overgangsboog
overgangsboog
cirkel
cirkel
256