van 1558 bestaat) kwam uit Nicolai's drukkerij. Voor Plantijn heeft hij vele platen gesneden, maar geen enkele, die betrekking had op kaar ten. Plantijn kocht van hem Palestina-kaarten en (naar uit een rekening van 1585 blijkt) 12 koperen platen, waarop Antwerpen en de Schelde waren voorgesteld. Nicolai komt vaak in Plantijn's rekeningen voor, hoewel waar schijnlijk geen enkele van de daar vermelde stukken als eigen werk van hem is aan te mer ken. Met P. van der Borcht was Nicolai de man van de artistieke alfabets. Van de Waalse kartografen Jan (of Joannes) en Jacob Surhon, geb. in de eerste helft van de 16e eeuw, gaf Plantijn in 1558 het eerste kaart werk uit, nl. de kaart van Vermandois. In Orte- lius' Theatrum van 1570 genoemd: Veroman- duorum Regionum, bij Plantijn: Nouvelle con- queste du Vermandois. De tekenaar-graveur was Antoine van den Wijngaerde. Wij weten niet of er van de oorspronkelijke druk nog exemplaren over zijn; wel komt hij verkleind voor bij Ortelius. Uit de bronnen blijkt, dat Plantijn in 1558 honderd exemplaren zond naar de boekenmarkt in Frankfurt. Surthon's kaar ten van Henegouwen werden verboden (alleen voor de overheid mochten enkele exemplaren gemaakt worden). Hun Luxemburg kwam in 1579 uit Plantijn's drukkerij. En vanaf 1581 verschenen bij Plantijn edities van Guicciardini's Descrittione de Paese Bassi, alle gewijzigde ko pieën van Surhon. Latere uitgevers als G. Blaeu, Hondius en Vis ser deden Surhon's werk verschijnen zonder de herkomst te vermelden. Er bestaat een ordon nantie van de keizer, waar aan overheidsperso nen bevolen wordt, Jacob Surhon behulpzaam te zijn bij zijn „Beschrijving van Luxemburg en graafschap Cigny". Denucé is van oordeel, dat men de gebroeders Surhon onmiddellijk na Jacob van Deventer en Sgrooten dient te plaat sen. Vooral Jacob is zeker te gauw in het ver geetboek geraakt. Ludovico Guicciardini (15211589), die als één van de eersten de Nederlandse gewesten geografisch beschreven heeft, had Willem Syl vius als drukker. (Een gekleurde Zeelandkaart van Jacob van Deventer, onder Sylvius' naam, werd door Plantijn voor 12 st. verkocht). De „Descrittione (de beschrijving van Ne derland), het meest bekende geografische werk, dat Plantijn later uitgaf, verscheen in 1567 bij genoemde Sylvius en in hetzelfde jaar werden door de maker belangrijke bestellingen van kaarten in de Plantijndrukkerij uitgevoerd. Be langrijker voor ons overzicht is echter de editie 1581, omdat Plantijn die geheel verzorgde. Eigenlijk was dit een geheel nieuwe uitgave, op koper gegraveerd, met veel meer kaarten (96). Plantijn vroeg hiervoor aan verscheidene over heden stedenkaarten aan. Eigenaardig is het, dat voor de Nederlandse tekst van Kiliaan eerst in 1612 een Amsterdamse uitgever (Willem Jansz) gevonden werd. Ook de editie 1616 kwam bij W. Jansz van de pers. De tekst van een brief, door Plantijn gericht aan Sylvius, dd. 16 febr. 1580, is daarom interessant, omdat er geschreven wordt over de toenmalige wijze, waarop kaarten tot stand kwamen. Het huis Plantijn verkocht de Discrittione met en zonder platen, resp. voor 7 gld en 2 gld. 10 st. De maker kreeg voor zijn bemoeiingen als honorarium 50 presentexemplaren en 40 gld in boeken. Gerard de Jode (1509?1591), die zelf in Antwerpen misschien wel de grootste handel in kaarten dreef, kocht bij Plantijn verscheidene kaarten van André Thévet. Hij betaalde daar voor 16 st. per stuk. In „Libri a Plantino editie (15551593) vin den we een lijst van de werken, die de Neder landse kartografie tot dat moment het beste vertegenwoordigden. Daar wordt de Jode ge noemd naast Mercator, Ortelius, Sgrooten, Cock en Hogenberg. Hij was „tailleur et imprimeur de figures" en wordt vermeld onder de gra veurs, door Plantijn onderzocht op vakkennis, toen deze aartsdrukker was. G. de Jode woonde in Antwerpen op de Catelijneveste 3, ook wel genoemd de Catte, bij de Borse. Hij ondervond nogal tegenwerking. Eerst zes jaar na het gereedkomen van zijn bundel „Speculum" in 1573 komt die enkele malen in de Plantijnse rekeningen voor. Dat lag klaarblijkelijk niet aan minderwaardig werk: Michael Aitzinger b.v. behoort tot diegenen, die de Jode's en Ortelius' kaartboeken als gelijkwaardig be schouwt. Andere vakgenoten als Josse Hondius (1606), Kaerius en Montanus in de Atlas Ger- mania Inferioris (1617) noemen zijn werk in één adem met dat van andere bekende kaart- makers. Noch Jan Baptista Vrients, noch Jan Moretus na 1612, gaven de Speculum uit. Een vermeer derde uitgave 1593 werd door de erfgenamen op de markt gebracht. (Deze uitgave behoort al tot de rara geographica. Het museum Plan- tijn-Moretus bezit één exemplaar verguld op snee). De Jode's produktie blijkt uit het Plan- tijn-archief duidelijk; wij vinden er na 1567 de Vlaanderenkaart, na 1569 de grote kaart Afrika, kleine wereldkaart 1576, Amerika 1576, Jeruzalem 1587 en Azië en andere werelddelen 1590. 286

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1974 | | pagina 14