In 1613 en 1618 kwam de liquidatie tot stand.
Vele houtblokken en koperplaten, stempels en
matrijzen kwamen weer in Antwerpen terecht.
Frans overleed in Leiden in 1643. Van de zeld
zaam geworden veilingscatalogus was tot voor
kort in de O.B. te Hamburg nog een exemplaar
aanwezig. Om hem te eren is te Leiden een ge
denksteen opgericht. Wij verwijzen voor bijzon
derheden naar de publikatie van 1965: Van
Gulik en Vervliet, Een gedenksteen voor Plan-
tijn en Van Ravelingen te Leiden en naar ver
schillende artikelen in „het Boek".
Omvang van het gehele bedrijf Plantijn
Plantijn verzond zijn kaarten (en instrumenten)
naar Parijs, waar Pierre Porret lange jaren zijn
filiaalhouder was; naar Londen, waar hij met
Jan Desseran een verkoopcontract had gesloten;
naar Spanje, vertegenwoordigd door Louis Pe
rez. Reeds in 1578 bedroeg diens omzet meer
dan 15000 gld. In 1581 had het Plantijnhuis
ook een filiaal in Salamanca.
Hij handelde in Augsburg en Frankfurt op de
Qadragesima- en Septembermessen en in
laatstgenoemde stad had hij onder toezicht van
zijn schoonzoon Jan Moretus een winkel met
uitgebreid magazijn. In 1579 lagen daar ca.
12000 exemplaren van 240 verschillende boek
werken plus vele kaarten (PI. arch.brieven
1561—1572).
U weet, dat die handelsbeurs vooral na de
tweede wereldoorlog is uitgegroeid tot een we
reld-jaarmarkt. Plantijn was in Frankfurt een
gezaghebbend bezoeker. Zijn reizen erheen zijn
een verhaal apart. Van de uitgaven in Antwer
pen is een catalogus in facsimile opgenomen in
het eerder genoemde gedenkschrift van Van
Gulik en Vervliet.
Men bediende zich in de Scheldestad tussen
1567 en 1576 van 16 persen, terwijl toen de
grote Franse drukkerij Estienne slechts vier
gebruikte, en op de top van de bedrijvigheid
zelfs van 22 persen en 160 helpers. (De werk-
liedenboeken zijn bewaard gebleven). Volgens
Guicciardini zou de jaarlijkse omzet meer dan
een miljoen frank hebben bedragen. (Men
transponere dit sommetje eens op de tegen
woordige tijd). De waarde van het drukmate-
riaal tijdens het bestuur van Balthasar II, mid
den 17e eeuw) werd door Cosmo de Medici
geschat op 300.000 scudi. De drukkerij staat
bekend om de grootste letterverzameling in de
wereld.
Van wijd en zijd kwamen vorsten en andere
hooggeplaatsten het bedrijf bezoeken. Ook
prins Willem van Oranje werd er door de oude
Plantijn ontvangen; in 1599 zag men daar Al-
brecht en Isabella; in 1631 de Franse koningin
moeder Cath. de Medici.
Balthasar II, die in 1641 hoofd van het huis
Plantijn werd, stond met de familie Vondel op
vertrouwelijke voet. Vondel wijdde aan hem
een ode. Zijn fortuin werd geschat op verschei
dene miljoenen. (Alle Moretussen van de 17e
en 18e eeuw waren rijk).
Alleen al de papierleveranties aan het Huis
waren voor die tijd hoog: in 1673 voor
33.955,in 1677 voor 31.284,in
1694 voor 41.468 en in de eerste negen
maanden van 1700 zelfs 44.034,(Dit pa
pier kwam aanvankelijk uit Frankrijk, maar in
de loop van de 17e eeuw was verreweg het
grootste deel een Nederlands produkt uit de
Zaanstreek).
In 1609 drukt Jan Moretus nog voor 85000
gld. boeken en in 1637 bereikte Balthasar Mo
retus een omzet van 115.000 gld. De faam van
het huis bleef nog een groot deel van de 17e
eeuw, maar onder Balthasar II begon even
als in vele andere ondernemingen het verval
merkbaar te worden. Daar kwam bij, dat veel
werk werd nagedrukt ook van de Moretus
sen zonder vermelding van de herkomst.
Het is verleidelijk om uit te weiden over Plan-
tijn's uitgebreide vriendenkring en in ver
band daarmee over zijn uitvoerige corres
pondentie in Frans, Latijn en Spaans, maar het
past niet in dit kader. Tot na 1876 teerde men
deels nog op het roemrijke verleden, maar
nieuws kwam er niet meer bij.
In dat jaar kocht de Stad Antwerpen (en de
Staat) het huis met inventaris. Volgens de boe
delbeschrijving waren er toen meer dan 2000
koperen en 15000 houten gesneden platen (Mo-
niteur Beige). De aankoopsom beliep twaalf
honderdduizend franks.
Graag zouden wij meer contacten van het huis
Plantijn bespreken en dan vooral de arbeid
naar voren brengen van b.v. Hendrik Pontanus
Hendrik Verbruggen met zijn Arendkaart),
van de schilder-graveur Petrus van der Borcht,
die na zijn vlucht uit Mechelen evenals zo
vele anderen bij Plantijn onderdak vond,
van de beeldsnijder Bernardus van den Putte
(15281580) „mon compère" volgens Plan
tijn, die door Ortelius wordt genoemd als uit
gever van Christiaan Schrot's (ca 15321608)
kaart van Gelderland, Kleef e.o. en ook van
Casper Vopell (15111561), wiens wereld
kaart Descriptio Orbis Terrarum en de Des-
criptio totuis Europae de meeste aftrek vonden,
Hyronimus Jeroons Cock (ca. 15071570),
die eerst in de latere periode van zijn leven
kaartkundig werk uitgaf o.m. de editie 1565
289