BROCHURE OVER RUILVERKAVELING
In de AO-reeks van de Stichting IVIO is als
no. 1500 een brochure verschenen onder de ti
tel „Ruilverkaveling". Uit de ondertitel „Voor
uitgang of ontluistering?" blijkt wel uit welke
hoek de wind waait. Ook de teksten onder de
foto's zijn nogal suggestief uitgevallen. Op blz.
4 treft de lezer een foto aan van een onbegaan
bare weg nabij Hardinxveld. Er onder staat te
lezen: maar wat zal het lot zijn van de knot
wilgen? Nu is uw recensent nauw betrokken bij
de uitvoering van de ruilverkaveling „Alblasser-
waard waarin dit rustieke weggetje omzoomd
door knotwilgen is gelegen. Dit weggetje is als
onveranderd te handhaven in het plan opgeno
men. De schrijfster, mevr. v.d. Linden-Nijdam
had hiernaar kunnen informeren. Ik wil hier
mee niet zeggen dat de knotwilgen daar de eeu
wen zullen blijven trotseren. Zij zullen wellicht
binnen afzienbare tijd verdwijnen, maar niet ten
gevolge van de ruilverkaveling. Elders is ge
noegzaam uiteengezet dat de aftakeling van de
niet meer functionele onderdelen van ons land
schap zich voltrekt, tenzij wij er veel geld en of
vrije uren (ik denk aan de vrijwillige snoei-
akties op de vrije zaterdag) tegenaan gooien.
Een andere foto toont een vervallen gemaal en
daaronder een nieuw modern vijzelgemaal. „De
technisch landschappelijke voorkeuren liggen
meestal ver uiteen", zegt mevrouw v.d. Linden.
Ik zou met hetzelfde recht een foto van de keu
keninventaris kunnen maken. Op de bovenste
foto: de keuken van de grootmoeder van mevr.
v.d. Linden met de houten tobbe en het was
bord en daaronder de wasautomaat van de
kleindochter.
Overigens is het boekje niet erg extreem. Het
bevat wel bijzonder veel fouten en onnauwkeu
righeden. De getallen met betrekking tot de
stand van de ruilverkavelingen per 1-1-1972
kloppen zelfs bij benadering geen van alle. On
der de uitvoeringsorganen mis ik de (ruim 600
ambenaren tellende) kadastrale ruilverkave-
lingsdienst, de enige overheidsdienst die de ruil
verkaveling als enig werkterrein heeft. Wel
komt op blz. 6 de landmeter (beter: ingenieur)
van het kadaster ten tonele. Hij is daar de goe
de lobbes die „trouwhartig" alle wensen van
belanghebbenden noteert. Op blz. 9 gaat mevr.
v. d. Linden er al vanuit dat de ruilverkave
lingsrente op 6% wordt gebracht. Zij vergeet
dat het desbetreffende wetsvoorstel door de Ka
mer nog niet is behandeld. Het door haar uit
gerekende voorbeeld gaat op z'n vroegst over
plm. 10 jaar aktueel worden, als de eerste ruil
verkaveling onder de gewijzigde wet gestemd,
zal worden afgesloten.
Zij loopt daarmee wel erg ver vooruit op de rea
liteit: voorwaar een „progressief" boekje. In
flagrante tegenstelling hiermee de ruilverkave
ling zelve, die „noodgedwongen kind van een
verleden tijd" wordt genoemd (blz. 8). Eén en
ander verhindert echter de schrijfster niet van
die toekomstige ruilverkavelingskosten, die zij
als voorbeeld becijfert op 84,per ha per
jaar, te schrijven „voor een niet groot bedrijf
van 25 ha wordt dat nogal wat".
Zij haalt voorts een vooraanstaande Friese boer
aan die als zijn mening weergaf dat „maar 5
van de boerderijen financieel voordeel van een
ruilverkaveling heeft, 35% er geen schade van
ondervindt en 60% het gelag betaalt". Dat ook
boeren vaak tegen ruilverkaveling zijn, zoals
wordt beweerd, wordt afdoende gelogenstraft
door de analyse van de stemmingen over ruil
verkaveling van de afgelopen tijd. Maar genoeg
over dit boekske van 20 pagina's.
Op zichzelf is het wel leuk om eens in „huis,
tuin en keuken"-stijl te lezen wat mevr. v.d.
Linden (en haar waarschijnlijk vele niet direct
betrokken landgenoten) nu van ruilverkaveling
vinden.
Voor 1,25 bent u de gelukkige bezitter en
krijgt u bovendien op de achterzijde een kruis-
woordpuzzle als toegift.
AO no. 1500, Uitgave Stichting IVIO, postbus
37, Lelystad. p H
De hieronder vermelde tijdschriften enz. kunnen door
de lezers van Geodesia worden geleend uit de biblio
theek van de afdeling Landmeetkunde van de HTS
voor de Bouwkunde, t.a.v. ir. B. de Boer, Vondel
laan 2 te Utrecht.
Vermessungs Technik
1973-7
H. Göhler, Statistische Eigenschaften von Zeitdauern
geodiitischer Messungen. Zeitdauer ist Zufallsgrösse
mit asymmetrischer und zweiseitig begrenzter Ver-
teilungsfunktion. Arbeitsgange der Tachymeterauf-
nahme bestatigen Botaverteilung. Wahrscheinlich-
keitstheoretische Aussagen der Parameter. Schluss-
folgerungen für Zeitaufwandsvergleiche. H. Weise,
Thermische Langenausdehnung von Invardrahten.
Entwicklung eines Dilatometers für Invardrahte. Er-
gebnisse nach zwei verschiedenen Temperiermetho-
den. Genauigkeitsvergleich mit metrologischen Staats
instituten. J. Höpfner, Planetare Dynamik der Erde
ein Überblick. (Fortsetzung von Heft 1973-6). H.
295