e
m
m
landmeetkundige
O
O
2
2
EB
0 0
4>
O
teveel in ontwikkeling. In figuur 1 wordt door
het gebruik van verschillende vormen geen bin
ding verkregen. De vorm van de symbolen moet
om die reden worden gekoppeld aan de cate
gorieën waartoe de objecten behoren, (figuur 5
en tekening D). Vergelijking van een gering
aantal legenda's toont een flinke verscheiden
heid in aantal en vormgeving. Normalisatie in
de vormgeving per object behoort niet tot de
eerste mogelijkheden.
Bij de afdeling landmeetkunde
van de dienst openbare werken
wordt gevraagd een
die belast zal worden met werk
zaamheden in de binnen- en
buitendienst.
Taak:
het vervaardigen van kaarten en
het uitvoeren van alle landmeet
kundige berekeningen;
het verrichten van hoogtemeting
en, opmetingen en het uitzetten
van assen van wegen, rooilijnen,
bouwblokken etc.
Eisen:
C.T.O. opleiding en dipl.
landmeettechnicus N.L.F. of
landmeetkundige P.B.N.A.
Literatuur
Bezoldiging:
salariëring naar bekwaamheid en
ervaring in één der opzichters
rangen.
Schriftelijke sollicitaties bij de
directeur van de dienst
openbare werken, postbus 148
te Gouda, onder vermelding
van "sollicitatie" op de enveloppe.
Figuur 5.
1. meetpunten
2.
palen en borden
3.
afsluiters
4.
putten en kolken
5.
lichten
6.
masten
7.
zuilen
8.
bomen
D
gemeente
gouda
dienst openbare werken
GOUDA
J. Bertin, Sémiologie Graphique, Parijs/Den Haag
1967.
Prof. dr. ir. C. Koeman en drs. F. J. Ormeling,
Algemene kartografie voor eerste jaars sociaal en
fysisch geografen, Rijksuniversiteit Utrecht 1970.
Projectgroep '73, TH Delft, Digitale Basis Kaartering,
mei 1973.
Werkgroep Classificatie Oppervlakte-objecten, Ge
meente Rotterdam, Vastgoedsysteem, gelijknamig rap
port mei 1974.
Basisplan voor de gemeentelijke automatisering, uit
gegeven door de Stichting tot ontwikkeling van de
automatisering bij de Gemeenten, Den Haag, maart
1974.
Nederlandse Norm, NEN 3256, Aanduidingen op
kaarten en tekeningen van bestaande situaties op
schaal 1 2500 en groter, 2e druk, dec. 1969.
113/OW
313