zoals dit in de Vicariewet wordt gevorderd.
Hoe het ook zij, de risico's welke de gemeente
Sloten ten aanzien van deze handelswijze met
vicarie-goederen nam was erg groot. Toch heeft
zij kans gezien enige risico's af te schuiven op
de erfpachters, door in de desbetreffende erf
pachtakte te stellen „overwegende, dat
het bovenstaande aanduidt den feitelijke toe
stand, maar aangaande den rechtstoestand dier
goederen geen volkomen rechtszekerheid be
staat en de gemeente Sloten in geen geval en
ondanks vermelde tenaamstelling bij het kadas
ter over die goederen wil beschikken als behoor
den zij haar in onbetwist eigendom: dan even
wel adressanten, niettegenstaande die rechtson
zekerheid, voormelde goederen in erfpacht
wenschen te nemen onder uitsluiting voor de
gemeente Sloten van alle aansprakelijkheid, hoe
ook genaamd.
De heer Van Vliet stelt in zijn artikel over deze
vicarie-goederen in het jaarboek van de vereni
ging van directeuren van Hypotheekbanken,
jaargang elf: „De bovengenoemde risico's be
staan volgens de Vicarie-wet uit nietigverkla
ring, zelfs op vordering van het Openbaar Mini
sterie, waaruit voortvloeit, dat eventuele hypo
theken gevestigd op een of meer gronden die
blootstaan aan nietig-verklaring dit zelfde lot
moeten delen. Ook tijdens de behandeling van
de Vicarie-wet in de Tweede Kamer der Staten
Generaal werd door afgevaardigde Mr. H. C.
Verniers van der Loeff nog gesteld dat een
hypotheek gevestigd op een met vicarieverband
bezwaard perceel, ongeldig is daar zij ten on
rechte is verstrekt op grond die zonder toestem
ming van de koningin met erfpacht is belast, en
dus niet als rechtsgeldig moet worden geken
merkt".
Krachtens de annexatiewet van 28 december
1920 (Zie Stbl. no. 919) is de gemeente Sloten
op 1 januari daaropvolgend toegevoegd aan de
gemeente Amsterdam en van die tijd af is de
gemeente Amsterdam getreden in de rechten
en plichten van de voormalige gemeente Sloten.
Uit hoofde hiervan werd de gemeente Amster
dam geconfronteerd met de overname van de
bovengenoemde risico's. Het lag voor de hand
dat de gemeente Amsterdam alsnog de in de
Vicarie-wet omschreven koninklijke goedkeu
ring zou aanvragen. De gemeente Amsterdam
heeft dit dan ook gedaan, waarna zij die goed
keuring heeft gekregen, doch interessant is te
bedenken wat er zou zijn gebeurd indien die
goedkeuring niet was verkregen, hetgeen zeker
geen uitzondering zou zijn geweest. De huizen
die op de vicariegrond zijn gebouwd staan vaak
voor een deel op grond die in volle en vrije
eigendom toebehoorde aan de bouwers, en
voor een ander deel op de kwestieuze vicarie
grond, welke grond 150 jaar in erfpacht werd
uitgegeven (zie tekening 3). Indien op vordering
van het Openbaar Ministerie tot nietigverkla
ring van de erfpachtakte zou worden overge
gaan, zouden vele eigenaren van de hier be
doelde huizen niet anders over houden dan de
helft van hun huizen en in de gevallen waar het
hele pand op vicariegrond werd gebouwd, zou
den de eigenaren in totale sloop van hun huizen
moeten berusten. Doch de werkelijke moeilijk
heden die toendertijd rezen, waren van geheel
andere aard.
Wat was namelijk het geval. De possesseur
de heer J. P. Corbière die de gemeente
Sloten met het tijdelijk beheersrecht had belast
was in 1913 overleden. Zodoende ging het
tijdelijk beheersrecht over naar zijn naaste
bloedverwant. Op het moment dat de posses
seur overleed verviel het beheersrecht (weder
opzegging!) van de gemeente Sloten. In 1914
heeft de gemeente Sloten het laatste gedeelte
van de vicariegrond in erfpacht uitgegeven,
waartoe zij geen enkel recht meer bezat. De
notariële akte, welke betreffende de erfpacht in
1914 is verleden, mist dan ook alle waarde
omdat:
de gemeente Amsterdam in haar hoedanig
heid als patroon der onderwerpelijke vicarie
niet was gekend in deze erfpachtuitgifte.
de gemeente Sloten deze handeling heeft
gedaan, waartoe zij geen enkel recht meer
bezat.
de erfgenaam van de overleden heer J. P.
Corbière, in de hoedanigheid als possesseur
evenmin op de hoogte was van deze erf
pachtsuitgifte.
de gemeente Sloten verzuimd heeft de
koninklijke goedkeuring aan te vragen zoals
dit in de Vicarie-wet wordt gevorderd.
ten allen tijde de vraag blijft bestaan of een
tijdelijk beheerster daden van eigendom
heeft mogen verrichten.
de gemeente Sloten heeft verzuimd het toen
nog geldende art. 194c van de Gemeentewet
te hanteren, waarin de goedkeuring van de
Gedeputeerde Staten van de Provincie
Noord-Holland werd verlangd bij het in
erfpacht uitgeven van gronden.
Er dient nog opgemerkt te worden dat de ko
ninklijke goedkeuring, welke de gemeente Am
sterdam na aanvraag heeft verkregen in de fei
telijke toestand geen verbetering geeft, daar zij
m.i. niet geacht kan worden met terugwerkende
8