ING. E. SCHRIKKEMA MET PENSIOEN (Ceintervieuwd dour ing. K. Koet). Het feit dat je op 31 januari met pensioen bent gegaan betekent niet alleen dat een kleurrijke figuur de Meet kundige Dienst van de Rijkswaterstaat heeft verlaten, maar ook het einde van de actieve loopbaan van een van de „foundity fathers" van het Nederlands Genoot schap voor Landmeetkunde, reden genoeg om aan dit afscheid wat extra aandacht te besteden, en vandaar dit intervieuw. Hoe ben je destijds in de landmeterij en bij de Meet kundige Dienst verzeild geraakt, was dat een bewuste keuze of, als zo vaak in die tijd, een kwestie van pakken wat je krijgen kunt? De beruchte crisis van de dertiger jaren was nauwe lijks begonnen toen ik in 1928 van de HBS kwam. Een HBS-diploma was in die jaren nogal wat; je kon er alle kanten mee op. Een universitaire studie was wel mogelijk geweest en ik geloof, dat mijn ouders er later wel spijt van hebben gehad, dat het niet ge beurde, maar we waren met drie kinderen en wat je aan de ene doetHoe dit ook zij, ik had dus mijn HBS-diploma en dat was in het licht van die jaren een pracht van een opleiding. Ik dacht niet, dat er van de school uit enige voorlichting werd gegeven en op een Gronings dorpje was ook niet veel activiteit van de overheid te verwachten op het gebied van beroeps keuze. Je kon met een HBS-diploma in dienst treden bij de spoorwegen, bij de posterijen en bij de belas tingen als surnumerair. Dat was zoiets als een bezol digd adspirant, die bij een vacature benoemd kon worden. Je werd opgeleid in en door de dienst tot de verschillende functies. Nu had mijn moeder een nicht, die getrouwd was met Jan van der Meer, tekenaar van het Kadaster te Winschoten en dat heette binnen de familiekring een schitterende baan (die nicht was toch maar goed aangetrouwd!). Zo fietste ik met mijn vader van Noordbroek naar Winschoten en het resul taat was, dat ik via de Ingenieur-Verificateur in Groningen, Oldenziel. adspirant-tekenaar van het Ka daster in Winschoten werd. Je verdiende niets, maar de opleiding kostte ook niets. Vrij regelmatig, maar niet elk jaar, werd er een vergelijkend examen ge houden. Dit betekende, dat er zoveel kandidaten slaagden als er vacatures waren. In 1929 waren er 15 vacatures; ik deed examen in Den Haag (mijn eerste buitenlandse reis); ik was bij de uitverkorenen en ik werd per 1 februari 1930 aangesteld als tekenaar van het Kadaster in Tiel. Mijn HBS-diploma was goed voor Nederlandse taal, wiskunde en mogelijk nog enkele vakken. Verder had ik in Winschoten kadas traal tekenen geleerd en vooral raderen met een oud scheermes en een paardetand om de plans onzichtbaar bij te werken. Ik had mij bekwaamd in het opmaken van hulpkaarten, staten 75, oude stand uittrekken en het kleuren van veldwerken. Ook de van Pelt kadaster trekpen en het wrijven van Oost-Indische inkt hadden voor mij geen geheimen meer. Schoonschrift en rand schrift waren zeer belangrijk. Coördinaten waren on bekende begrippen voor een tekenaar. Achteraf beke ken stelde het examen niet zoveel voor. Het salaris was navenant, ik verdiende in Tiel 86,84 per maand; als ik naar huis wilde moest mijn vader eerst reisgeld sturen. Ik heb het niet lang bij de kadastrale dienst uitgehouden, maar van de opleiding veel profijt gehad in mijn latere leven. Enige maanden later verscheen er namelijk een advertentie in de krant, waarbij het Geodetisch Bureau van professor Sohermerhorn in Delft jongelui vroeg, die opgeleid wensten te worden tot assistent-landmeter. Zij, die in het bezit waren van het diploma van tekenaar van het Kadaster, genoten de voorkeur. Enfin, ik solliciteerde en ik kwam voor 150,— per maand bij het Geodetisch Bureau. Ieder een vond het een roekeloze daad een „vaste" rijksbaan op te geven voor een baan bij een particulier bedrijfje. Dat was misschien ook wel zo, maar die 150,per maand waren voor mij zeer aanlokkelijk. Een rijks baan betekende in die tijd, dat je kostje (hoe gering ook) gekocht was. Je kreeg bij een zeer onwaarschijn lijk ontslag wachtgeld, je had vakantie en je had recht op pensioen. Dat het Geodetisch Bureau een jaar later zou worden overgenomen door Rijkswaterstaat wisten we toen nog niet. In feite ruilde ik toen het departe ment van Financiën voor het departement van Water staat. En zo is het dus gekomen Als ik me niet vergis ben je vanaf de stichting van de „contact-commissie" vele jaren voorzitter van dat col lege geweest. Kun je ons iets vertellen van de wor dingsgeschiedenis en van jouw visie op de relatie tussen de oude contact-commissie en de onlangs ge creëerde dienstcommissie? Ik meen, dat we kort voor de oorlog met de contact commissie zijn begonnen en ik ben 20 jaar voorzitter geweest. Van een oprichtingsdatum kun je eigenlijk niet spreken, het orgaan was alleen maar mogelijk binnen de MD; je kon altijd beter zeggen wat het niet was dan wat het wel was. Het is door de jaren heen gegroeid zonder statuten, zonder huishoudelijk regle ment met een verplicht lidmaatschap voor alle MD- ers. De belangrijkste doelstellingen waren aanvankelijk het verbeteren van de contacten tussen het binnen- en het buitendienstpersoneel en het instellen van een com municatiekanaal tussen personeel en dienstleiding, op dat het personeel via een selecterende contactcommis sie in zijn geheel en niet individueel met de dienst leiding overleg kon plegen. Misschien zag ik deze doelstellingen wat scherper omdat ik afwisselend bin nen (fotogrammetrie) en buiten opereerde en bij het Kadaster nogal feodale toestanden had aangetroffen. De MD was als een jonge dienst onder aanvoering van een jonge en progressieve professor veel moderner van opzet en accepteerde de contactcommissie als een adviesorgaan. De commissie stond dan ook geheel naast de dienstleiding, naast professor Schermerhorn en het hoofd van dienst, de heer Fortuin. Later is die verhouding harder geworden, zoals ook de verhouding werkgever-werknemer harder is geworden in de hele maatschappelijke structuur. Ook speelde een rol het bewust worden van de Geodetisch Bureau-man, dat hij een rijksambtenaar was. We zaten lange tijd in het moeilijke hoekje; de 39

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1975 | | pagina 15