III. Metingen
a. Meetapparatuur.
De metingen werden uitgevoerd met:
1Een niveau waterpasinstrument, de Wild N3.
2. Invarbaken van 3.00 m en 1.75 m lengte,
met een hulpstuk bestaande uit een vaste voet
met een kogeltje met een doorsnede van 6 mm.
3. Een invarmeetband van 50 m.
b. Meetpunten
Diverse meetpunten zijn in de meting opgeno
men.
1. Peilmerk 40C-058 van het NAP-net, zie
voor de ligging tekening 2.
2. Twee punten, vastgezet op peilbuizen, die
60 m in de grond zitten; de punten 101 en 304.
3. Enige punten onder of boven aan de tur
binevloer. Zie figuur no. 3.
4. Deformatiepunten op de turbinevloeren en
lagers. Dit zijn ondiepe, kegelvormige puntjes
van 7 mm doorsnede waarin het kogeltje van
het hulpstuk van de baak precies past. Zie voor
de ligging van de deformatiepunten van de
lagers en ook voor de plaats van opstelling van
het instrument bij turbine 11, figuur 4.
c. Meting.
Punt 40C-058 is opgenomen in de eerder ge
noemde secundaire waterpassing van 62 km
lengte. Uitgaande van 40C-058 zijn de hoogten
ten opzichte van NAP bepaald van alle punten
op het terrein van de PGEM-Centrale. De me
tingen zijn als volgt onder te verdelen. (Zie
figuur 3).
Meting I: De bepaling van het hoogteverschil
tussen het stabiele uitgangspunt en een tussen-
punt in de fundering aan de voet van de turbi
nevloer.
Meting II: Met behulp van een invarmeetband
werd het hoogteverschil bepaald tussen het tus-
senpunt en een punt op de turbinevloer.
Meting III: Op de turbinevloer zijn tussen de
punten de hoogteverschillen bepaald.
Meting IV: Indien mogelijk werd het hoogte
verschil tussen de turbinevloeren gemeten.
Meting V: Vanuit een stabiel punt is met be
hulp van potten via het trappenhuis het hoogte
verschil naar een punt op de turbinevloer be
paald.
->S
detormatiepunt
turbinevloer
in
- R *k\ VOet Vd
fundering 7777777
maaiveld
Figuur 3. Schets van uitgevoerde metingen.
op
7 n - r. q
turbinevloer
i
M NJ V»TT
^P't* ZP'l\
ZPl* ZPl
*142
SPPSP'P*
S '5
:<0 lO
f534 *536
^142
Turbine
%*1.42
Machine
fl.42
f142
pzi^
Figuur 4. Machine 11, vastlegging meetpunten en instrumentopstellingen.
61