andere instanties zal hiervoor naar oplossingen moeten worden gezocht. Het beleidsvoornemen van de Regering tot realisering van de nationale parken zal de procedure van de planologische kernbeslissing doorlopen. Naast de maatregelen op het ter rein van de planologie wordt toepassing van de Natuurbeschermingswet aanbevolen. Tevens beveelt de commissie wijzigingen van deze wet aan. De instelling van een „Commissie nationale parken" ware te overwegen. De beheerders van de nationale parken zijn aan voornoemde com missie verantwoording schuldig. De „Commis sie nationale parken" zou op kunnen treden als coördinator bij de verdeling van de aankoop- en beheerskredieten. De commissie beveelt een gefaseerde wijze van totstandkoming van de nationale parken aan. Hierbij zou kunnen wor den gedacht aan een periode van ongeveer 10 jaar. De commissie beveelt een adviesaanvrage aan de Natuurbeschermingsraad over de hoofd lijnen van dit advies aan. Hierbij zou tevens het punt van de prioriteitsstelling ten aanzien van de verschillende gebieden bekeken kunnen worden. De interimnota nationale landschapsparken, eveneens uitgebracht door de hiervoor genoem de Interdepartementale commissie nationale parken en nationale landschapsparken, dient mede als basis voor de verdere werkzaamheden van deze commissie. Met de betrokken provin ciale besturen zal nader contact worden ge zocht in verband met de in de nota ontvouwde gedachten over proefgebieden. Onder een nationaal landschapspark wordt verstaan: Een door de rijksoverheid als zodanig aange wezen gebied van tenminste 10.000 ha, be staande uit zowel natuurterreinen, wateren en/ of bossen als cultuurgronden en nederzettingen, dat een grote rijkdom vertegenwoordigt aan natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten en aan cultuurhistorische waarden en als zodanig een overwegend samenhangend en harmonisch geheel vormt, waarin het beleid van de over heid erop is gericht uitgaande van een con ceptie voor inrichting, ontwikkeling, beheer en bestuur van het gebied als geheel het spe cifieke en gedifferentieerde karakter van het gebied, met name ook ten behoeve van de zich recreërende mens, in stand te houden en te ontwikkelen, waarbij rekening wordt gehou den met de sociaal-culturele en economische belangen van de aldaar wonende en werkende bevolking. Voor een verantwoorde selectie van nationale landschapsparken bestaat vooral behoefte aan nieuw inzicht in de samenhang van de ver schillende kenmerken en kwaliteiten van het landschap en aan het zo nauwkeurig mogelijk bekend zijn met de waarden daarvan. Daartoe is onderzoek nodig dat in het bijzonder gericht is op een waarderingsmethodiek ten aanzien van gegevens omtrent de cultuurhistorische component van het landschap. De commissie beveelt aan uitbreiding te geven aan doel gericht multidisciplinair onderzoek, teneinde kwalitatief en kwantitatief inzicht te verkrijgen in functies en waarden als landbouw, bewoning, recreatie, verkeer en natuurlijk milieu, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang. De commissie kent in dit verband bijzonder grote waarde toe aan onderzoek naar uitwerking van vormen van landinrichting en landbouwbedrijfs voering die zijn afgestemd op specifieke land schappelijke situaties. Het beleidsvoornemen van de Regering om tot realisering van natio nale landschapsparken over te gaan zal voor wat betreft de ruimtelijke consequenties daar van, vooruitlopend op of deeluitmakend van de structuurschets voor het landelijk gebied, de procedure van een planologische kernbeslis sing doorlopen. Hoewel op het gebied van in richting en beheer het bestaande wettelijke in strumentarium voldoende aanknopingspunten biedt om op korte termijn althans een begin te maken met het realiseren van nationale land schapsparken, beveelt de commissie aan op middellange termijn een aantal wetswijzigingen hun beslag te doen krijgen. Naar de mening van de commissie dient de centrale rol bij de zorg voor de nationale landschapsparken toegekend te worden aan de provincies. Landschapsparken dienen met reële mogelijkheden tot inspraak tot stand te worden gebracht en te functioneren. De situatie in de proefgebieden kan informatie verschaffen om trent de meest aangewezen vormen hiervoor. Behalve op korte termijn te nemen maatrege len, beveelt de commissie aan te komen tot een vijftal „proefgebieden" voor nationale landschapsparken. Het hierboven aanbevolen multidisciplinaire onderzoek zal zich op deze gebieden kunnen toespitsen. Relatie landbouw/natuur- en landschapsbehoud Zijn de vorige twee nota's werkstukken van een ambtelijke, interdepartementale commissie; de nota inzake de relatie landbouw en natuur- en landschapsbehoud (relatienota) is afkom stig van de Minister van Landbouw en Visserij, de Staatssecretaris van CRM en de Minister 94

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1975 | | pagina 14