van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening.
Hoofdstuk 1 van deze relatienota schetst de
ontwikkelingen gezien vanuit de landbouw en
hoofdstuk 2 de ontwikkelingen gezien vanuit
natuur- en landschapsbehoud. Aldus komt de
toenemende spanning tussen beide tot uiting
en daarmee de noodzaak om tot passende
maatregelen te komen. Daartoe worden in het
derde en laatste hoofdstuk een aantal met el
kaar verweven beleidsvoornemens op het ter
rein van het landbouwbeleid, het beleid gericht
op het natuur- en landschapsbehoud en het
ruimtelijk ordeningsbeleid voorgesteld.
I. De ontwikkelingen gezien vanuit
de landbouw
In hoofdlijnen geeft de landbouwontwikkeling
een beeld te zien van afvloeiing van arbeid,
intensievere benutting van de grond, voort
durende aanpassingen op het niveau van het
bedrijf en het scheppen van mogelijkheden
daartoe door het wegnemen van knelpunten in
de externe produktie-omstandigheden.
Deze ontwikkelingen hebben geleid tot bezwa
ren vanuit de invalshoek van het natuur- en
landschapsbehoud. Met name betreft dit dan
ontwikkelingen ten aanzien van:
aard, omvang en situering van de bedrijfs
gebouwen;
percelering, kavelconcentratie en ontslui
ting;
waterbeheersing;
intensivering van grondgebruik en bedrijfs
voering o.a. door bemesting en krachtvoer-
Indien men de agrarische bedrijfsvoering mede
zou richten op natuur- en landschapsbeheer
heeft dit bedrijfseconomische consequenties:
1. Verlaging, dan wel het achterwege blijven
van de mogelijkheid tot verhoging van voe
deropbrengst per hectare grasland en voe
dergewassen;
2. Verhoging, dan wel het achterwege blijven
van de mogelijkheid tot verlaging van de
kosten voor veldwerk en transport;
3. Verhoging, dan wel het achterwege blijven
van de mogelijkheid tot verlaging van de
kosten van melken en veeverzorging door
ondoelmatige omvang en inrichting van ge
bouwen en verhoging van bouwkosten en
onderhoudskosten.
Tenslotte wordt in dit hoofdstuk nog ingegaan
op de functies van het inkomen van de land
bouwer, de rol van het landbouwstructuurbeleid
en de stuwende functie van de landbouw voor
andere activiteiten ten plattelande, economisch
en maatschappelijk gezien.
II. De ontwikkelingen gezien vanuit
natuur- en landschapsbehoud
Door wegenaanleg, industrialisering, uitbreiding
van woongebieden en recreatievoorzieningen
wordt het karakter en de sfeer van het landelijk
gebied gewijzigd. Hierdoor ontstaat een steeds
verdergaande aantasting van de kwaliteit van
natuur en landschap. Bovendien wordt het na
tuurlijk milieu ontwricht door water-, bodem
of luchtverontreiniging en overmatige recreatie
druk. Ook de moderne ontwikkelingen binnen
het traditionele grondgebruik in het landelijk
gebied geven in het bijzonder voor wat betreft
de waardevolle agrarische cultuurlandschappen
reden tot bezorgdheid. De agrarische activitei
ten hebben grote uitwerking op de in het land
schap aanwezige natuurlijke elementen (1).
Deze activiteiten doen zich enerzijds voor in de
vorm van individuele activiteiten in het kader
van de moderne agrarische bedrijfsvoering,
anderzijds manifesteren zij zich bij collectieve
verbeteringswerken, met name bij ruilverkave
lingen en waterbeheersingswerken. Te denken
valt aan ontsluiting, intensieve grondbewerking,
het opruimen van verouderde perceelsafschei
dingen in het kader van rationalisatie van ka-
velvorm en kavelgrootte, grondwaterpeilbeheer-
sing, beeknormalisaties en gebruik van kunst
mest en chemische bestrijdingsmiddelen.
Door het agrarisch bodemgebruik is het karak
ter van de Nederlandse landschappen in sterke
mate beïnvloed. Dit is te zien aan de hand van
een grote verscheidenheid aan objecten en
structuren van cultuurhistorische aard. Zowel
ruilverkavelingswerken als ook andere cultuur
technische en civieltechnische werken leiden zo
goed als steeds tot vermindering van bestaande
cultuurhistorische waarden (2) van het land
schap.
Tenslotte volgt een overzicht van de knelpun
ten van instrumentele aard (3) vanuit de ge
zichtshoek van het natuur- en landschapsbe
houd, waarbij de desbetreffende problematiek
is ingedeeld aan de hand van de thema's: be
stemming, beheer en inrichting.
Bestemming.
Het tot stand komen van meer actuele, inte
grale streekplannen is van groot belang. Tevens
is het van betekenis dat naast doelgerichte in
ventarisatie en evaluatie van natuur en land
schap ook meer gericht studie wordt gemaakt
van de effecten van diverse vormen van ruim
tegebruik, waaronder het agrarisch gebruik van
de grond, op de in de streekplangebieden aan
wezige kwaliteiten van natuurwetenschappe
lijke, cultuurhistorische of landschappelijke
95