aard. Voorts is een tekortkoming in vele streekplannen dat natuurgebieden en waarde volle cultuurlandschappen niet duidelijk als ruimtelijk structurerende elementen worden opgevoerd. Voor een groot gedeelte van het landelijk gebied zijn nog geen bestemmings plannen nieuwe stijl voor het buitengebied tot stand gekomen. Zelfs een groot deel van de voormalige meldingsgebieden heeft nog geen bescherming in bestemmingsplannen verkregen. Veelal ontbreekt in bestemmingsplannen een beleidsvisie en een uitwerking in voorschriften ter zake van waterhuishouding en ontsluiting. Voorts wordt voor wat de bebouwing aangaat onvoldoende regulerend opgetreden met betrek king tot de intensieve veehouderij. Onvoldoen de duidelijkheid bestaat er ten aanzien van enkele artikelen in de Wet op de Ruimtelijke Ordening („het meest doelmatige gebruik van de grond", „voorschriften mogen geen eisen bevatten met betrekking tot de structuur van agrarische bedrijven" (artikel 10), eis tot schadevergoeding (artikel 49), vergoeding aan gemeenten van hogere kosten t.b.v. belangen van andere openbare lichamen (artikel 50). Beheer. Wat het beheer aangaat doen zich knelpunten voor in het kader van de wetgeving en de uit voering of de toepassing daarvan. Genoemd worden de Natuurbeschermingswet, de Natuur- schoonwet, de Monumentenwet, de Boswet, de wetgeving op het gebied van de hygiëne van het milieu, de verordeningen en reglementen betreffende waterschappen enz. op grond van de Waterstaatswetgeving en de Wet Uitkering Wegen. Naast deze knelpunten doen zich problemen voor in verband met het treffen van beheers regelingen op korte termijn, rond de totstand koming van reservaten in het agrarisch cultuur landschap en met betrekking tot de handhaving van historische bebouwing en de aanpassing van nieuwe agrarische bebouwing aan het land schap. Inrichting in relatie tot beheer. In bepaalde situaties zal voorafgaande inrich ting de basisvoorwaarden moeten scheppen voor een verantwoord natuur- en landschaps beheer. Ofschoon de Ruilverkavelingswet in de praktijk veelal zo wordt toegepast dat in toe nemende mate rekening wordt gehouden met andere dan agrarische belangen, is deze agra rische wet als middel om landinrichtingsprojec ten met een veelzijdige doelstelling te reali seren, aan duidelijke beperkingen gebonden. De in voorbereiding zijnde Landinrichtingswet zal deze mogelijkheden moeten verruimen. In de tussenliggende periode zal worden ge streefd naar een geleidelijke aanpassing van het huidige beleid aan het beleid, dat ingevoerd zal kunnen worden op basis van een te zijner tijd in werking te treden inrichtingswet en dat past in het op te stellen structuurschema voor de landinrichting en in de structuurschets voor de landelijke gebieden. III. Gemeenschappelijke uitgangspunten voor het te voeren beleid De Oriënteringsnota somt een reeks van maat regelen op voor de bevordering van de instand houding van waardevolle cultuurlandschappen: het voorzien in een deugdelijke planologische bescherming; het scheppen van een systeem van beheersregelingen gericht op de uitoefening van het landschapsbeheer door de agrarische ondernemers, zomede op honorering van deze beheersfunctie; het ontwikkelen van vormen van landinrichting en van landbouwbedrijfs voering die op specifieke landschappelijke situ aties zijn afgestemd; en het stichten van reser vaten. De relatienota beoogt een aanzet te geven voor de verdere uitwerking van deze maatregelen. De afweging van onder andere de belangen van natuur- en landschapsbehoud en landbouw dient plaats te vinden in het kader van de ruimtelijke ordening (streek-, structuur- en be stemmingsplannen). Het is noodzakelijk om vanuit een geïntegreerde visie uitgangspunten voor verdere beleidsontwikkeling in de genoem de sectoren te ontwikkelen. Het beleid ten aanzien van de beloning van de beheersfunctie. Voor gebieden waar de landbouw zijn bedrijfs voering mede richt op de verwezenlijking van de doelstellingen ten aanzien van het beheer van natuur en landschap kan een begin worden gemaakt met een gemeenschappelijk beleid door: onderhoudsovereenkomsten voor het ver richten van onderhoud aan bepaalde na tuurlijke en landschappelijke elementen; toepassing van de „bergboerenregeling" met inbegrip van de extra mogelijkheden tot ontwikkelingssubsidies; een passende beloning voor het (mede) richten van bedrijfsopzet en bedrijfsvoe ring op doeleinden van natuur- en land schapsbeheer; 98

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1975 | | pagina 18