„Wanneer de grenspalen opnieuw geplaatst zullen moeten worden, zullen de gouverneurs der twee staten de gelijktijdige tegenwoordig heid op de plaats van de burgemeesters der belanghebbende gemeenten bevelen als ook die van de ingenieurs-verificateur van het Kadaster of hunne gemachtigden opdat de plaatsing in alle opzichten overeenkomstig zij met de be schrijvende processen-verbaal der grensschei ding en met de grenskaarten in de archieven der gemeenten berustende. Te dien einde zullen de gouverneurs zich onderling verstaan om het tijdstip der bijeenkomst van de genoemde amb tenaren te bepalen". Nu bleek echter na een uitvoerig onderzoek, dat de commissie niet be voegd was om aan de opgedragen taak te vol doen. Een en ander is gebaseerd op bestudering van de Conventie van Maastricht van 8 augus tus 1843. In artikel 14, paragrafen 4, 5 en 6 wordt de rijksgrens van de Maas tot aan de Schelde beschreven. Paragraaf 4: „Van dit punt, tot aan het grond gebied der Nederlandse en Belgische gemeen ten Baarle-Nassau en Baarle-Hertog, scheidt de grens, achtereenvolgens, de Nederlandse ge meenten Reusel, Hooge- en Lage Mierde, Hil- varenbeek, Goirle en Alphen (provincie Noord- Brabant) af van de Belgische gemeenten Moll. Arendonk, Weelde en Poppel (provincie Ant werpen). (Artikelen 82 tot 89 van het beschrij vend proces-verbaal). Paragraaf 5: „Aan de gezegde gemeenten Baarle- Nassau en Baarle-Hertog gekomen, is de grens afgebroken, tengevolge van de onmogelijkheid om dezelfde, tusschen deze beide gemeenten, op eene doorloopende wijze daar te stellen, be houdens de bepalingen van artikel 14 van het verdrag van 5 november 1842 luidende als volgt: „Het status quo zal blijven bestaan, zo wel met opzigt tot de dorpen van Baarle-Nas sau (Nederland) en Baarle-Hertog (België) als ten aanzien van de daardoor lopende wegen. De verdeling van deze gemeenten, tusschen de beide Koningrijken maakt het onderwerp uit van een bijzondere arbeid" (artikel 90 van het beschrijvend proces verbaal). Paragraaf 6: „De grenslijn begint weder op het aanrakingspunt van de gemeenten Chaam en Meerle met het grondgebied van Baarle-Nas sau en Baarle-Hertog en scheidt achtereenvol gens, de Nederlandse gemeenten Chaam, Ginne- ken, Rijsbergen, Zundert, Roosendaal, Wouw, Huijbergen, Putte, Ossendrecht en Woensdrecht (provincie Noord-Brabant) af van Belgische gemeenten Meerle, Meir, Loenhout, West- Wezel, Calmpthout (eerste gedeelte), Esschen, Calmpthout (tweede gedeelte), Capellen, Sta broek, Beirendrecht en Santvliet (provincie Antwerpen), en bereikt dan den Thalweg der Schelde, welken zij, tegen de loop van deze rivier op, volgt tot aan de ontmoeting eener regte lijn, gaande van het gehucht de Canter genaamd, bij Kieldrecht, tot aan de molen van Hoogerheide, gelegen in Noord-Brabant" (arti kelen 91112 van het beschrijvend proces verbaal). Verder bleek dat ook in 1892 een commissie bezig geweest was met een tractaat van grensregeling tussen de Nederlandse ge meente Baarle-Nassau en de daaraan grenzende Belgische gemeenten. Dit resulteerde destijds in een wetsontwerp, dat in het Nederlandse parlement werd aangenomen en in het Bel gische verworpen. Bij dit wetsontwerp was een nota gevoegd, waarvan artikel 1 als volgt luidde: „De vaststelling der grensrichting tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België, ter plaatse van de Nederlandse gemeente Baarle-Nassau en de aangrenzende Belgische gemeenten Poppel, Weelde, Turnhout, Baarle- Hertog, Minderhout en Meerle is blijkens dc paragrafen 5 en 6 van artikel 14, afdeling twee der grensovereenkomst van Maastricht van 8 augustus 1843, geschorst gebleven tussen de punten waar twee grenspalen 214 en 215 zijn op gesteld". Naar aanleiding van het bovenstaande verklaarde de commissie van 27 februari 1967 zich onbevoegd en besloot in haar zitting van 2 juni 1969 op het gemeentehuis te Weelde haar opdracht terug te geven. Tevens advi seerde zij haar opdrachtgevers over te gaan tot de benoeming van Koninklijke Commissarissen, met dezelfde volmachten als de commissarissen benoemd in artikel 6 van het verdrag van 19 april 1839 tussen Nederland en België. Zij zouden tot taak moeten krijgen de afbakening van de rijksgrens tussen de palen 214 en 215. Zij meende op een spoedige beslissing te moeten aandringen om een zo vlug mogelijke afbakening te bewerkstelligen, teneinde nieuwe betwistingen te voorkomen. Bovendien achtte het gemeentebestuur van Baarle-Nassau deze kwestie urgent in verband met de instelling van een recreatieschap van Belgische en Neder landse gemeenten. In verband met de ontslui ting van het gebied door wegenaanleg is het van belang de juiste ligging der rijksgrens te kennen. Koninklijke Commissarissen Dit advies leidde ertoe, dat bij Koninklijk Besluit van 17 september 1971 in België tot commissarissen werden benoemd: .1. Wijnants, Arrondissementscommissaris van Turnhout; 115

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1975 | | pagina 3