meentebestuur, dat de eigendom van de kerk toren bezat. In het contract over de kerkgebouwen te Mid delburg van 12 juli 1798, wordt gesproken over de verdeling van de kerkgebouwen enz. „alles echter onder dese uitdrukkelijke bepaling dat onder de voorsz. kerkgebouwen niet begrepen zijn de toorens aan dezelve Kerkgebouwen ge hecht, benevens de Klokken met derzelver hui singen als welke (volgens het zesde der additio- neele articulen tot de acte van Staatsregeling) eigendommen zijn en blijven dezer burgerlijke gemeente staande ten allen tijde onder derzelver beheering en onderhoud". Ook in de jaren dat in opdracht van de Hoofd commissie voor de Zaken der Verponding een groot aantal landmeters in de dorpen werkzaam was, om onder de regering van Lodewijk Napo leon een soort kadaster op te zetten waarvan in de rijksarchieven nog honderden plans 1 2500 te vinden zijn, was de discussie over de eigendom van kerken en torens nog aan de gang. Zo werd in de acte van overeenkomst tussen de Hervormden en Katholieken van Voorhout op de 25e van Wijnmaand 1809 waarbij de kerk door drie muren in tweeën werd gedeeld in art. 7 bepaald: „Indien in vervolg van tijd het Gemeentebestuur de Toren der kerk (welke plaatselijk eigendom is) mogt nodig achten aftebreken en de kerke lijke gemeenten genoodzaakt wierden eene andere te bouwen, zal zulks geschieden ten al- gemeene kosten dier gemeenten". En dat de landmeters tot de zaken der verpon ding, (later als landmeter van het Kadaster ingezet voor de kadastrering van Nederland) wel niet onkundig zijn geweest van additioneel artikel 6 van de grondwet van 1798, staat wel nergens zwart op wit, maar bij de opmeting van de grensmuren van de Voorhouter kerken zal toch wel kennis genomen zijn van de in gewikkelde eigendomstoestand. In 1810 was het afgelopen met de verpondings metingen, want de inlijving van 1811 bracht het Franse kadaster ook bij óns, en de Franse landmeters keurden de vervaardigde verpon- dingskaarten af wegens hun onnauwkeurigheid voor het nieuwe doel. Uit datzelfde jaar 1810 dateert nog een overeenkomst tussen de Her vormden en de Katholieken, en wel die van Louwmaand te Sassenheim. Daarin wordt vast gelegd, dat de kerk met het kerkhof eigendom zijn van de „Gereformeerde Kerkgemeente", het kerkhof evenwel bij voortduring tot alge meen gebruik van het gehele dorp blijft, dat de begraafrechten aan de „gereformeerden" moeten worden betaald, doch dat de kosten van het klokluiden bij een begrafenis ten voor dele komen van „het Dorp van Sassenheim en zulks omdat de T o o r e n van het Gerefor meerd Kerkgebouw in eigendom toebehoord aan het Dorp Sassenheim". Kadastrale tenaamstelling In dit tijdschrift heb ik in de loop der jaren al meermalen er -de aandacht op gevestigd, dat bij de oorspronkelijke kadastrering in de jaren 18111830 de opsporing van de juiste per ceelgrenzen en van de juiste eigenaren van de op te meten grondstukken minutieus geschiedde. Daarom is het zo verwonderlijk, dat ten aan zien van kerken en kerktorens dit laatste niet gebeurde, al steunde de toreneigendom dan ook op een artikel uit de grondwet van 1798, ge sanctioneerd door artikel 13 van de staats regeling van 1801 en art. 1 van de constitutio nele wet van 1806. De bekende Recueil Méthodique laat ons hier in de steek, omdat deze geheel op de Franse toestanden was gebaseerd, en ons onderwerp een specifiek-Nederlandse aangelegenheid is, 147 minuutplan BATHMEN 1825 BATHMEN ca.1940

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1975 | | pagina 7