dat daarbij in de orde van tiende zeemijlen, wellicht in de orde van 100 meter, gedacht moet worden, waar dan tegenover staat dat de landmeter in termen van centimeters denkt! In tegenstelling tot wat er op het land gebeurt, waar men met het oog dan wel d.m.v. lucht foto's waarneemt hoe het aardoppervlak er ter plaatse uitziet, kan men op zee zo niet te werk gaan. Immers onze nog zo betrekkelijk on nauwkeurig bekende positie is het uitgangs punt voor metingen in de verticaal die verricht worden met sensoren waarbij geen sprake is van straalzenden doch van conische bundels. Het ondergedompelde terra incognito, de zee bodem, is welhaast nimmer vlak doch meer of minder grillig van vorm. Van welk dichtstbije, onder de kiel van het vaartuig „geobserveerde" punt ontvangt de opnemer een echo? Het zal duidelijk zijn dat een dieptecijfer op de kaart slechts een relatieve betekenis heeft. De ter plaatse aangetroffen diepte wordt gecor rigeerd voor de fase van het getij op het mo ment van de meting, terwijl als kaartvlak een zodanig vlak wordt gekozen dat dit slechts zel den onderschreden wordt (in het Nederlandse zeegebied het vlak van laag laagwaterspringtij; llws). Voorbehoud blijft nodig t.a.v. abnor male verontdiepingen, die het gevolg kunnen zijn van abnormale verlagingen t.g.v. meteoro logische oorzaken; voorts ook t.a.v. verande ringen in de zeebodem. Wat dit betreft denke men aan de zandribbels in de zuidelijke Noord zee, die met hoogten van meer dan tien meter voorkomen en waarvan het mede door de toch nog gebrekkige plaatsbepalingsmethodiek niet met absolute zekerheid bekend is of zij zich geleidelijk verplaatsen alsook aan va riaties in hoogte onderhevig zijn. Eerder werd reeds gewag gemaakt van zeer speciale mariene aspecten waarop later zou worden terug gekomen. Afgezien van de be schouwingen hierboven, welke op zich reeds een indicatie daarvan geven, is het dienstig wellicht ten overvloede er de aandacht op te vestigen dat de opnemer zijn waarnemingen en metingen immer verricht op een bewegend en veelal zéér beweeglijk platform! Een verde re complicatie is dat het zeewater niet overal dezelfde samenstelling en temperatuur heeft, waardoor de voortplantingssnelheid van het ge luid varieert, hetgeen de nauwkeurigheid van de dieptegegevens ongunstig kan beïnvloeden. Onder water kunnen oorzaken van velerlei aard afbuiging en/of verstrooiing van de meet- bundel ten gevolge hebben. Aan het slot van deze niet uitputtende beschouwing zal het duidelijk zijn dat het juist deze sterk variabele omgevingscondities zijn die het opnemen ter zee tot een aanzienlijk duurdere operatie maken dan het landmeten die nochtans minder nauwkeurig is. Het belang van goede opnemingen Goede hydrografische opnemingen zijn een conditio sine qua non voor de ontwikkeling en begeleiding van de scheepvaart: dit geldt he den ten dage zoals dit vroeger gold. Was het tot voor een betrekkelijk gering aantal jaren nog voldoende om binnen de 10 meter diepte- lijn zo goed en zo dicht mogelijk te beloden, thans moet zulks worden uitgebreid tot ver buiten de 20 meter dieptelijn. Economische be langen van de eerste orde staan op het spel. Men denke aan de schaalvergroting van de su pertankers met hun immer toenemende diep gangen. Concurrentie en onderlinge wedijver zullen er toe leiden dat dit soort scheepvaart steeds „marginaler" zal worden bedreven. Re de temeer om althans ten aanzien van de mar ge over zo exact mogelijke gegevens betreffen de diepten en locaties alsook over getij en me teorologische invloeden op de waterstand te beschikken. Daarnaast ontwaakt langzaam het bewustzijn, dat de wereld inderdaad voor ruim zeven/tien de uit oceanen en zeeën bestaat. Ook dat de bodemschatten op het land uitgeput dreigen te raken. Reeds zien we de enorme intensivering van exploratie en van consequente exploi tatie van het continentale plat. Dit laatste geofysisch gezien de voortzetting van het vasteland onder de zeespiegel tot waar de hel ling naar de oceanische diepten aanvangt is ooit in 1958 (Conplat Conventie van Genève) gezien als te reiken tot de diepte van 200 me ter of zoveel verder als exploitatie mogelijk zou zijn. In die laatste toevoeging steekt het toen niet voorziene venijn. De oceaantech nologie staat niet stil. Er is als het ware een „goldrush" op gang gekomen. Waar gaan de grenzen nu liggen? Wat is van wie? In Caracas vindt momenteel de langverbeide derde „Law of the Sea Conference" plaats. Wat blijft er over van wat president Nixon een paar jaar geleden lanceerde als „The common heritage of mankind", zijnde het arsenaal aan bodem schatten buiten de gebieden onder nationale ju risdictie? Eén ding is duidelijk, welke ook de formuleringen worden die in een nieuwe con ventie van de afbakening van zeegebieden ge bruikt zullen worden, zeebodemgrenzen laten 181

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1975 | | pagina 13