Het opstellen van voorwaarden bij kringnetten en de betekenis hiervan voor de toetsing, precisie en betrouwbaarheid*) door ir. E. F. Meerdink, docent aan de HTS voor de Bouwkunde, afdeling landmeetkunde Een nieuwe en moderne vorm van puntsbepa- ling, die de laatste jaren opgang heeft gemaakt, zijn de kring- of circuitnetten. Deze netten zijn gebaseerd op een strenge kleinste kwadra ten vereffening die mogelijk is geworden door de ontwikkeling van de rekentechniek. Tegelijkertijd kwam in Delft een theorie tot ontwikkeling die de grondslagen van de punts- bepaling scherper kon omschrijven en zich daardoor bijzonder goed leende voor automati sering. Ook nieuwe instrumenten zoals telluro- meter, geodimeter en distomat werkten mee aan een snelle toepassing van deze wijze van punts- bepaling. Kenmerk van de kringnetten is dat ze eerst „in zichzelf" vereffend worden, dus onafhankelijk van de gegeven punten. Hierdoor is toetsing mogelijk van de waarnemingen en voorwaarden, waardoor eventuele fouten gelokaliseerd en op gespoord kunnen worden. Ook is ten behoeve van de verkenning berekening van grenswaar den en standaardellipsen mogelijk. In de tweede fase volgt dan de inpassing op de gegeven RD- punten, die daardoor tegelijkertijd gecontroleerd worden op eventuele verstoringen. „In zichzelf" vereffenen wil zeggen: werk in een lokaal coördinatenstelsel, dus onafhankelijk van de plaats, schaal en oriëntering van de gegeven punten. Aansluiting op twee punten kan dan plaats vinden door een gelijkvormig heidstransformatie, waardoor de vier vrijheids- graden ten gevolge van de willekeurige plaats, oriëntering en schaal opgesoupeerd zijn. Hebben we meer dan twee vaste punten dan ontstaat een vereffeningsprobleem dat in tweede fase opgelost kan worden. Als voorbeeld nemen we een gesloten polygoon met afsluitrichtingen en -lengte op de eind punten. In de eerste fase zijn er drie voorwaarden. En wel 2 coördinaat- of netvoorwaarden en 1 hoek of veelhoekvoorwaarde. In de tweede fase volgt dan de aansluiting op de gegeven punten 1 en 3, waardoor plaats, oriëntering en schaal vast liggen (daar maar twee punten gegeven zijn is er geen vereffeningsprobleem). Wat betreft de plaats en oriëntering zal wel niemand moeite hebben. De schaal behoeft nadere toelichting. In bovenstaande gedachtengang is er een prin cipieel verschil tussen de schaal van de ge bruikte meetapparatuur en die van het RD- stelsel. Hoewel beide het over„meters" hebben. Er geldt dan: waarin /13 de lengte is berekend uit de gegeven punten, de gemeten lengte en l de schaal- factor. Lezing gehouden op de NGL-studiedagen 1974. ^13 ^13 171

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1975 | | pagina 3