Worden de afsluitrichtingen en -lengte niet ge meten, dan zijn er geen voorwaarden, daar er nu drie waarnemingen minder zijn. In de klas sieke vereffening wordt nu evenwel aangenomen dat X 1, zodat hier dus de schijnvoorwaarde ontstaat dat Blijven we er echter van uitgaan dat X een onbekende is, dan betekent dit dat bij deze klassieke opzet de gemeten lengten slecht ge- conroleerd worden en dus een grote grens waarde hebben. Ook toetsing van de sluitfouten wordt illusoir. Uit het voorgaande blijkt dat bij het in zichzelf vereffenen de grootte van de schaalfactor X van geen belang is. Eliminatie hiervan vindt auto matisch plaats door te werken met lengtever houdingen, gedefinieerd volgens: ■Sik Xsjk ik Vjlk - v Jij Ajij /u Dit lijkt een nieuw begrip, maar is het niet zoals blijkt uit de sinusregel in 123: 1 Volgens deze regel geldt: sin 0C2 5-33 sin ax en volgens de definitie van lengteverhoudingen: sin oto v23i= sin a4 Het is dus mogelijk uit hoeken lengteverhou dingen te berekenen. We geven dan de bere kende lengteverhouding aan met een boven streep. Dus in verkorte notatie met v3 in plaats van v231: sin oto v3 - - sin a4 Omgekeerd is het mogelijk uit lengteverhoudin gen hoeken te berekenen volgens de cosinus- regel: en na omzetting in lengteverhoudingen: 1 v, 2 cos a, v, V, Vl v2 v2 De parallelliteit tussen hoeken en lengteverhou dingen komt later tot zijn recht indien we ten behoeve van de linearisering de differentie vergelijkingen van sinus- en cosinusregel be schouwen en werken met de natuurlijke loga ritme van de lengteverhouding: A In v3 cotg oc4 Aax cotg a2 Aa2 A a3 cotg a4 A//7 v4 cotg a2 A In v2 In het puntbepalingsysteem met complexe getal len zoals dat door professor Baarda ontwikkeld is, komt deze parallelliteit pas goed tot zijn recht door In, v en a te verenigen tot één com plexe li-grootheid: njik In Vjik i Kjïk Van de parallelliteit tussen hoeken en lengte verhoudingen kan gebruik gemaakt worden bij het opsporen van voorwaarden. Als voorbeeld beginnen we met een centrumnet waarin hoekmeting is gedaan: 1 In de eerste plaats is er per driehoek een hoek of veelhoekvoorwaarde. In de tweede plaats een horizonvoorwaarde in punt 4: a143 ~t~ a 342 <*241 211 0 Als we de overeenkomstige n-grootheden be schouwen zou naar analogie moeten gelden: In v143 In v243 In v241 0 of: met de lengteverhoudingen in het linkerlid be rekend volgens de sinusregel in respectievelijk A 143, A 243 en A 241. Hiermee is de klassie ke sinusvoorwaarde bij centrumnetten verkre gen. Beide voorwaarden in punt 4 kunnen samen gevat worden tot één complexe waaiervoor- waarde: nua n243 n241 o Is in plaats van hoekmeting richtingsmeting vol gens Bessel gedaan, dan vervalt het imaginaire deel van de waaiervoorwaarde of 7/«{IK4} en ^13 ^13 3 3 U43 v243 **241 1 172

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1975 | | pagina 4